BI1J - Dag 058

Bijbel In Een Jaar

Dag 058

Proloog

BI1J:
Eugene Peterson: “Heilig betekent dat God leeft op Gods voorwaarden die onze belevingswereld en ons voorstellingsvermogen te boven gaan.”
Het Hebreeuwse woord voor heilig, qadosh, betekende oorspronkelijk waarschijnlijk zoiets als 'apart'. De betekenis ontwikkelde zich tot het 'anders-zijn' van God en hoe zijn aard en karakter zo veel grootser en wonderbaarlijker zijn dan welke persoon of welk ding ook. Als iets anders 'heilig' is, betekent dit dat het aan God is toegewijd. Jij bent heilig in de zin dat je leven aan Hem is toegewijd en dat je in je doen en laten zijn aard laat zien. Heiligheid en heelheid hebben veel met elkaar te maken en God wil je hele leven.

Psalm (27)

BI1J:

Davids leven draaide om aanbidding. Hij richtte zich op 'één ding' (v.4). Dit was voor hem het allerbelangrijkst. Probeer niet om God in je plannen in te passen. Plan je andere bezigheden om het belangrijkste: aanbidding.
David beschrijft aanbidding op een prachtige manier. Wat hij boven alles wil is 'genieten van de pracht van de HEER [en] met vreugde zijn heiligdom in [zich] opnemen' (v.4b, WV). Daar wil hij 'juichend offers brengen (...) [en] zingen en spelen voor de HEER' (v.6b).
Het Griekse woord voor pracht, kalos, wordt gebruikt voor alles wat Jezus doet. In Marcus 7:37 wordt dit vertaald als 'geweldig' (WV, BGT, GNB). Dostojevsky noemt Jezus 'oneindig mooi'. Jezus zag er niet bijzonder mooi uit (Jesaja 53:2-3), maar Hij was mooi op een andere manier; Hij had de pracht van heiligheid.

BGT

3
Ik ben niet bang, ook niet als een heel leger mij aanvalt. Ik blijf op de Heer vertrouwen, ook als de strijd begint.

NB

4
Eén ding vroeg ik van de Ene en dat is wat ik zoek:
te zetelen in het huis van de Ene al de dagen van mijn leven, ✡
om te aanschouwen de lieflijkheid van de Ene,
de ochtend te zien gloren in zijn tempel!
5
Want hij laat mij schuilen in een loofhut ten dage van het kwaad, hij zal mij bergen in het verborgene van zijn tent, ✡
op een rots zal hij mij heffen!
6
En nu zal zich opheffen mijn hoofd over mijn vijanden rondom mij,
zal ik offeren in zijn tent offers met geschal, ✡
ik zal zingen en spelen voor de Ene!

Marcus (9)

35
Hij gaat zitten, roept de twaalf (bij zich) en zegt tot hen:
als iemand dat wil: eerste zijn, zal hij van allen een laatste zijn,- van allen een bediende!
38
Johannes brengt tot hem uit:
leermeester, wij hebben iemand die ons niet volgt in uw naam demonieën zien uitwerpen,
en omdat hij ons niet is gaan volgen hebben wij hem tegengehouden!
39
Maar Jezus zegt: houdt hem niet tegen,
want er is niemand die (met een beroep) op mijn naam een (daad van) macht zal doen
en bij machte zal zijn onmiddellijk daarna kwalijk van mij te spreken;
40
immers: wie niet tegen ons is, is vóór ons!-
41
ja, wie u een drinkbeker water te drinken zal geven in naam daarvan dat ge van Christus zijt,
amen is het, zeg ik u, dat hij zijn loon niet zal verliezen;
43
en als je hand je laat struikelen, hak haar af;
beter is het dat je verminkt in het leven binnenkomt
dan in bezit van twee handen aan te komen in de gehenna, in het vuur dat niet dooft;*
45
en als je voet je laat struikelen, hak hem af;
beter is het dat je kreupel in het leven binnenkomt dan in bezit van de twee voeten
in de gehenna te worden geworpen;*
47
en als je oog je laat struikelen, werp het uit;
beter is het dat je met één oog in het koninkrijk Gods binnenkomt,
dan in bezit van twee ogen in de gehenna geworpen te worden,
48
‘waar hun worm niet aan z’n eind komt en het vuur niet dooft’ (Jes. 66,24);
49
want ieder zal met vuur gezouten worden;
50
het zout is iets goeds;
maar als het zout zouteloos wordt, waarmee moet je dát kruiden?-
behoudt zout in uzelf en betracht onder elkaar vrede!

Marcus (10)

4
En zij zeggen: Mozes heeft toegelaten ‘een brief van afstand te schrijven en haar los te laten’ (Deut. 24,1)!
5
Maar Jezus zegt tot hen: met het oog op uw hardheid van hart heeft hij voor u dit gebod geschreven;
11
Hij zegt tot hen:
wie zijn vrouw zal loslaten en een andere zal huwen, pleegt overspel tegen haar;
12
en als zij haar man loslaat en een ander zal huwen, is zij overspelig!

Leviticus (1)

1
Hij roept Mozes toe, en de Ene spreekt tot hem vanuit de tent van samenkomst,    en zegt:
2
spreek tot de zonen Israëls en zeg tot hen:
Adam, –mens-zijn-:
stel, doen naderen wil één van u een toenaderingsgave tot de Ene,-
één uit het vee, uit het rundvee of uit het wolvee, zult ge als uw toenaderingsgift doen naderen!
8
Rangschikken zullen dan de zonen van Aäron, de priesters, de delen, van kop tot smeer, op de stukken hout op het vuur op het altaar.
9
Zijn ingewand en zijn poten wast hij met water af;
dan laat de priester het geheel in rook opgaan op het altaar:
als ‘opgang’, vuuroffer, reuk die-tot-rust-brengt voor de Ene!

Leviticus (2)

11
Géén enkele broodgift welke ge doet naderen tot de Ene zal aangemaakt worden met gist;
nee, welk zuursel en welk honingzoet ook,-
nooit zult ge daarvan een vuuroffer in rook doen opgaan voor de Ene.
12
Als éérste toenadering  kunt ge die doen naderen tot de Ene,
maar als een reuk die-tot-rust-brengt zullen ze die niet doen opgaan op het altaar.
13
En elke toenadering met een broodgift van jou zul je zouten met zout,
en nooit zul je het laten ophouden: het zout van het verbond met je God, op je broodgift;
bij elke toenadering van jou zul je doen naderen: zout! 

Leviticus (3)

16
In rook doen opgaan zal de priester dat alles op het altaar;
brood, een vuuroffer voor een reuk die-tot-rust-brengt, is alle vet voor de Ene.
17
Een inzetting van eeuwig voor uw generaties overal waar ge zult wonen:
alle vet en alle bloed, ge zult het niet eten!
--
(0)
(27)
(9)
(10)
(1-3)

Reacties

Populaire posts van deze blog

De levens van Claus (Mark Schaevers)

Modern Hindu Personalism

Harder Dan Sneeuw (Stefan Hertmans)