BI1J - Dag 048

Bijbel In Een Jaar

Dag 048

Spreuken (5)

BGT


BasisBijbel:
3 Luister: de lippen van een vrouw die de jouwe niet is, zijn zo zoet als honing. Haar woorden zijn gladder dan olie.
4 Maar uiteindelijk wordt die vrouw zo bitter als gal voor je, zo scherp als een zwaard.
5 Ze sleept je de dood in. Door haar kom je in het graf terecht.
6 Ze wil niet dat jij het goede kiest, zodat je zal leven. Ze laat je verdwalen, zonder dat je het merkt.
8 Blijf ver bij haar vandaan. Kom niet in de buurt van de deur van haar huis.
9 Want bij haar zul je je eer verliezen. Je komt in haar macht en ze zal je niet meer laten gaan.
10 Dan zullen andere mensen genieten van alles waar jij zo hard voor hebt gewerkt. Want alles wat je bezit, zal in haar huis terecht komen.
11 En als er tenslotte niets meer van je over is, zul je kreunen:
12 'Waarom heb ik niet gedaan wat mijn vader mij heeft geleerd? Had ik maar naar hem geluisterd!
13 Had ik maar geluisterd naar wat wijze mensen mij zeiden! Waarom heb ik mijn oren gesloten voor wat ze mij leerden?
14 Ik heb allemaal verkeerde dingen gedaan! En iedereen heeft het gezien!'
NB:
3
want honingzeem druipt van de lippen van een vreemde vrouw,- en gladder dan olie is haar gehemelte,
4
maar op het laatst is zij bitter als alsem,- scherp als een tweesnijdend zwaard;
5
haar voeten dalen neer naar de dood,- ter helle koersen haar schreden;
6
het pad ten leven zou zij anders inslaan,- maar verdoold zijn haar voetsporen, en zij weet het niet!-
8
houd je weg verre van haar,- nader nooit de ingang van haar huis;
9
anders geef je je glans weg aan anderen,- je jaren aan een meedogenloze;
10
anders verzadigen vreemden zich aan jouw kracht,- aan jouw inspanningen in het huis van een onbekende,
11
en moet je in je laatste uur grommen,- als ten einde zijn je vlees en wat daarin leeft,
12
en moet je zeggen:
hoe heb ik vermaning kunnen haten,-
en heeft mijn hart bestraffing kunnen verachten?-
13
ik heb niet gehoord naar de stem van wie mij onderrichtten,-
en naar mijn leermeesters mijn oor niet geneigd;
14
het scheelde weinig of ik was terechtgekomen in allerlei kwaad,- te midden van vergadering en samenkomst!

Marcus (2)

Marcus (3)

BI1J:
Jezus zegt: '... wie lastertaal spreekt tegen de heilige Geest, krijgt in alle eeuwigheid geen vergeving' (v.29a).
Wat hier bedoeld wordt, is niet het uitspreken van een paar woorden, maar een onwrikbare overtuiging. Jezus zegt niet dat zij een zonde hebben begaan, maar waarschuwt hen voor het gevaar waarin ze verkeren. Dit zijn geen gewone mensen. De schriftgeleerden waren erkende godsdienstleraren van het volk van God. Ze stonden dagelijks in contact met het woord van God.
Deze zonde is een overtuiging die goed beschouwt als kwaad en kwaad als goed. Zo iemand is afgegleden naar een punt waar geen berouw en vergeving meer mogelijk is. In deze categorie bevindt zich ook 'Judas Iskariot, die hem heeft uitgeleverd' (v.19).
NB
16
Hen maakt hij tot de twaalf: Simon, aan wie hij de naam Petrus oplegt;
17
Jakobus van Zebedeüs, en Jakobus’ broer Johannes, aan wie hij de naam Boanerges oplegt, dat is: zonen van donder;
21
Als wie bij hem zijn dat horen komen ze naar buiten om hem te overmeesteren;
22
want, hebben ze gezegd, hij treedt buiten zichzelf!
De schriftgeleerden die uit Jeruzalem afdalen, hebben gezegd: hij heeft Beëlzeboel (in zich)!, en: één met de overste der demonieën werpt hij de demonieën uit!
28
amen is het, zeg ik u:
alles zal aan de mensenzonen vergeven worden, de bezondigingen en evenveel lasteringen als waarmee ze zullen lasteren,
29
maar als iemand lastert tegen de heilige Geest, die heeft tot in eeuwigheid geen vergeving, nee, die heeft deel aan eeuwige bezondiging!
30
(Dit) omdat zij hebben gezegd: hij heeft een onreine geest in zich!

Exodus (21)

Exodus (22)

--
(0)
(5)
(2)
(3)
(21-22)

Reacties

Populaire posts van deze blog

De levens van Claus (Mark Schaevers)

Modern Hindu Personalism

Harder Dan Sneeuw (Stefan Hertmans)