BI1J - Dag 049

Bijbel In Een Jaar

Dag 049

Psalm (22)

BGT

26
Ik zal in de tempel een lied voor u zingen. Ik zal daar een offer brengen zoals ik beloofd heb.
27
Ik geef daar een maaltijd en arme mensen mogen mijn gasten zijn. Ze kunnen eten zoveel als ze willen. Laten ze tot u bidden en u eren. Dan gaat het altijd goed met hen.

Marcus (3)(4)

NB
16
en dit zijn zoals die op de rotsgrond worden gezaaid,
die, wanneer zij het Woord horen het meteen met vreugde aannemen:
17
ze hebben geen wortel in zich
nee, zij zijn (mensen) van het moment
;
als er vervolgens verdrukking geschiedt of vervolging, vanwege het Woord, struikelen zij meteen;
18
en anderen zijn zij die tussen de distels worden gezaaid;
dat zijn zij die het Woord hebben gehoord,
19
en de zorgen van deze wereldtijd,
de begoocheling van de rijkdom en de verlangens omtrent de overige dingen dringen binnen en verstikken het Woord
,
en het wordt vruchteloos;


Exodus (23)

BGT
13
Jullie moeten je houden aan alle regels die ik jullie gegeven heb. Jullie mogen geen andere goden vereren. Je mag zelfs hun naam niet noemen.
23
Mijn engel zal vooropgaan, en jullie de weg wijzen. Hij zal jullie brengen naar het land waar nu nog andere volken wonen: de Amorieten, de Hethieten, de Perizzieten, de Kanaänieten, de Chiwwieten en de Jebusieten. Al die volken zal ik vernietigen.
24
Jullie moeten niet met die volken meedoen. Vereer hun goden niet en kniel niet voor hun beelden. Ik wil dat jullie hun beelden en heilige stenen kapotslaan.
25
Vereer alleen mij, de Heer, jullie God. Dan zal ik zorgen dat jullie eten en drinken hebben, en dat jullie gezond zijn. Dan zullen alle vrouwen gezonde kinderen krijgen. En jullie zullen lang leven.
27
Alle volken zullen in paniek raken als ze horen dat jullie eraan komen. Ze zullen bang zijn voor jullie, omdat ze bang zijn voor mij. Iedereen zal vluchten.
28
Ze zullen voor jullie vluchten, zoals je voor een zwerm wespen vlucht.
Ik zal de Kanaänieten en de andere volken wegjagen.
28
Maar ik zal ze niet allemaal in één jaar wegjagen. Want dan zou het land onbewoond zijn, en dan zouden er te veel wilde dieren komen.
29
Ik zal die volken langzaamaan wegjagen. Totdat jullie zo veel nakomelingen hebben dat jullie in het hele land kunnen gaan wonen.
31
Het land dat ik aan jullie geef, is het gebied van de Rietzee tot aan de Middellandse Zee, van de woestijn tot aan de rivier de Eufraat. Ik zal ervoor zorgen dat jullie machtiger worden dan iedereen die in dat gebied woont. Jullie zullen alle inwoners wegjagen.
32
Sluit geen vriendschap met die volken en beloof niets aan hun goden.
33
Zorg dat die volken niet in jullie land blijven wonen. Anders zouden zij jullie leren om hun goden te gaan vereren en een slecht leven te leiden. Dan zou het helemaal verkeerd met jullie gaan.

NB

9
Een zwerver-te-gast zul je niet verdrukken;
zelf
kent ge de ziel van de zwerver-te-gast, want zwervers-te-gast zijt ge geweest op het land van Egypte!
12
Een zestal dagen doe je wat je moet doen, op de zevende dag houd je sabbat,
opdat kan rusten: je os en je ezel
en bezieling vindt: de zoon van je dienstmaagd, en de zwerver-te-gast.
13
En in al wat ik tot u heb gezegd zult ge waakzaam zijn;
en de naam van andere goden zult ge niet in gedachtenis brengen; laat die niet worden gehoord op jouw mond!
20
Zie, ik zend een engel voor je aanschijn uit om over jou te waken op de weg, en om je te doen komen in het oord dat ik heb gegrondvest.
21
Wees waakzaam voor zijn aanschijn en hoor naar zijn stem, wees niet weerspannig tegen hem; want hij vergeeft uw misstappen niet, want mijn naam is in zijn binnenste.
23
Wanneer mijn engel voor jouw aanschijn uitgaat en je zal hebben doen komen bij de Amoriet en de Chitiet, de Periziet en de Kanaäniet, de Chiviet en de Jeboesiet, en ik hen heb weggestopt,
24
buig je dan niet voor hun goden en dien die niet,- doe niet zoals zij doen: nee, beuk op hen in en sla bressen, breek en verbrijzel hun standstenen!
25
Dienen zult ge de Ene, God-over-u, en zegenen zal hij je brood en je water; ziekte doe ik uit je midden wijken!
26
Geen misdrachtige of onvruchtbare zal er in je land wezen; het getal van je dagen zal ik vol maken.
27
Schrik voor mij zend ik voor je aanschijn uit,- een warboel zal ik maken van elke manschap bij wie je aankomt;
al je vijanden zal ik overgeven: hun nek naar jou toe!
28
Voor je aanschijn uit zal ik de Egyptische angsthorzel zenden, en verdrijven zal die de Chiviet, de Kanaäniet en de Chitiet  van voor je aanschijn.
29
Ik drijf hen niet in één jaar van je aanschijn weg; anders wordt het land een woestenij en wordt het wild des velds je te veel.
30
Beetje bij beetje drijf ik hen weg van je aanschijn; totdat je vruchtdraagt en het land in eigendom zult hebben.
31
Vaststellen zal ik je gebiedsgrens van de Rietzee tot de zee der Filistijnen en van de woestijn tot de rivier;
ja, ik geef jullie in d e hand de ingezetenen van het land, zodat jij ze van je aanschijn verdrijft.
32
Smeed niet met hen en met hun goden een verbond.
33
Laat hen niet blijven zitten op je land, anders brengen ze jou tot zonde tegen mij; ja, dien je hun goden: ja, dat zal jou tot een valstrik worden!

Exodus(24)

BI1J

Een verbond werd in de oudheid vaak bekrachtigd met een gezamenlijke maaltijd ('zij aten en dronken', 24:11). Het verbond wordt bezegeld met het vergieten van bloed. Mozes nam het bloed en sprenkelde het op het volk terwijl hij zei: 'Dit is het bloed van het verbond' (v.8, WV). Onder het oude verbond verbond God zichzelf aan zijn volk en eiste van hen dat zij zijn wetten in ere hielden die Hij ze op de stenen platen had gegeven (v.12).
De profeten voorspelden dat er op een dag een nieuw verbond zou worden geschreven, niet op stenen platen, maar in onze harten (bijvoorbeeld Jeremia 31:31-34). Jezus legt aan zijn leerlingen uit hoe dit nieuwe verbond mogelijk zal worden door zijn bloed (Marcus 14:24). Je viert dit nieuwe verbond met een maaltijd als je deelneemt aan het Avondmaal en deze woorden hoort: 'Deze beker (...) is het nieuwe verbond dat door mijn bloed gesloten wordt' (Lucas 22:20, 1 Korintiërs 11:25).
In Hebreeën wordt uitgebreid beschreven hoe Jezus de 'bemiddelaar van een nieuw verbond' is (Hebreeën 9:15). Onder dit verbond worden al je zonden vergeven (v.15, WV) en heb je een eeuwigdurende band met Jezus (13:20).

BGT

8
Toen nam Mozes de schalen met bloed, en hij spatte het bloed over het volk heen. Hij zei: ‘De Heer heeft jullie al die wetten en regels gegeven en jullie hebben beloofd je daaraan te houden. Dit bloed is het teken daarvan.’
9
Toen ging Mozes de berg op, met Aäron, Nadab, Abihu en zeventig leiders van het volk.
10
Ze zagen de God van Israël. Het leek alsof er onder Gods voeten een vloer was van prachtig blauwe steentjes. Die steentjes schitterden als de hemel.
11
Die belangrijke Israëlieten zagen God, maar zij stierven niet. God liet hen verder leven.
NB
9
Dan klimt Mozes op, met Aäron, Nadav en Avihoe, en zeventig van Israëls oudsten.
10
Zij zien Israëls God;
onder zijn voeten: iets gemaakt als plaveisel van saffier, als het gebeente van de hemel zo helder.
11
Naar de edelen van Israëls zonen heeft hij zijn hand niet uitgestrekt; zij aanschouwen God en mogen eten en drinken.


--
(0)
(22) (1)
(23-24)

Reacties

Populaire posts van deze blog

De levens van Claus (Mark Schaevers)

Modern Hindu Personalism

Harder Dan Sneeuw (Stefan Hertmans)