Gita Jayanti 2016
- n.a.v. "Gita Jayanti 2016", deze keer via de (soms interessante, soms gebrekkige) "Yoga Vedanta Aalst" vertaling (1) van Swami Sivananda (2)
Hieronder het lijstje:
BG4/37: "Zoals het laaiende vuur brandstof tot as verteert, O Arjuna, zo herleidt het vuur van kennis (jnana) alle karma tot as" ...wat jou doet afvragen: "Straf, verbrandt kennis jouw rugzakje (vol plus/min punten van voorbije streken) ?”
BG5/10: "Hij die handelt, alle handelingen in het Absolute (Brahman) plaatstend en gehechtheid opgevend, hij wordt evenmin bezoedeld door zonde als een lotusblad door water." ... en jij bedenkt: “Wat een vreemde verklaring ; impliceert ‘je wordt niet beïnvloed/bezoedeld door zonde’ dat ‘zonde geen kwaad (meer) kan, zonde jou (vanaf nu) niet meer kan beschadigen... dus doe maar op’ ?”
BG6/20-23, met een mooie BG6:23 vertaling: "Laat dat worden gekend als Yoga, het verbreken van de vereniging met pijn".
BG7/4 ...waar "ahankara" knap wordt vertaald als "aham-kara", zijnde "ik-maker"!
BG7/8 ...waar "pauruṣam nṛṣu" wordt vertaald
- niet als "bekwaamheid in de mens",
- maar als "mannelijkheid in de man" :)
BG7/13 ...waar wordt gesproken
- niet over de drie "hoedanigheden" of "geaardheden"
- maar over de "stemmingen, ontstaan uit de drie eigenschappen (guna's)"
BG7/27 ...waar "de dualiteiten die voortkomen uit verlangen en haat" hier wordt geformuleerd als "de paren van tegenstellingen, ontstaan uit begeerte en afkeer".
BG7/29: "Zij die streven naar bevrijding van ouderdom en dood, hun toevlucht zoekend in Mij, verwerkelijken volledig
- dat Absolute (Brahman),
- de kennis van het zelf (adhya-atma)
- en handeling.
BG7/30
"Zij die Me kennen met
- het vanbuiten (adhi-bhūta, de dingen),
- het vanboven (adhi-daivam, de allesomvattende transcendente werkelijkheid)
- en het eerste offer (adhi-yajñam) samen,
kennen Me, zelfs op het ogenblik van de dood, de geest verenigd (met Mij).”
BG9/1 ...waar "vijñāna" / "gerealiseerde kennis" wordt vertaald als "verwerkelijking" van "jñāna" / "(theoretische) kennis".
BG9/16 ...waar "mantra" wordt geduid als "verklanking van wat Ik (Sri Bhagavan) ben"
BG9/19, met "sad asac cāham" vertaald
- niet als "Alles wat spiritueel en materieel is, _bevindt_ zich in Mij."
- maar simpelweg als "Ik _ben_ zijn (implicerend: op materieel vlak?) en niet-zijn".
BG9/28 ...over "de banden van handelingen die goede en slechte vruchten dragen" (als meer poëtische variant van "gebondenheid aan activiteit en de gunstige en ongunstige gevolgen daarvan").
BG9/29: "Ik ben dezelfde voor alle wezens. Voor mMj is niemand hatelijk of bemind." ...als meer poëtische variant van "Ik heb van niemand een afkeer en evenmin bevoorrecht Ik wie dan ook. Ik ben onpartijdig."
BG9/32: "Want, een toevlucht zoekend in Mij, bereiken zelfs
- diegenen die zondig zijn van geboorte, (COMMA!)
- en vrouwen, (COMMA!)
- vaishyas (kaste van de handelaren), (COMMA!)
- en ook sudra's (kaste van de dienstbaren)
het opperste doel."
...wat veel correcter vertaald is dan de gemene BBT (3) variant _met_ een misogyn streepje temidden de zin: "O zoon van Pṛthā, zij die hun toevlucht bij Mij zoeken, kunnen de allerhoogste bestemming bereiken, ook al zijn ze van lagere afkomst — vrouwen, vaiśya’s [handelaars] of śūdra’s [arbeiders]."
BG9/33: "Gekomen in deze vluchtige, vreugdeloze wereld, moet je Me vereren, meer dan de heilige brahmanen en toegewijde koninklijke wijzen (die gemakkelijk het doel bereiken)"
...wat meer correct vertaald is dan: "Hoeveel te meer dan de vrome brāhmaṇa’s, de toegewijden en de heilige koningen. Daarom moet je jezelf, nu je naar deze tijdelijke, ellendige wereld gekomen bent, aan liefdevolle dienst aan Mij wijden."
BG10/10, met "Buddhi Yoga" als "Yoga van Waakzaamheid" i.p.v. "werkelijke intelligentie" of "verstand".
BG10/20. In dit vers wordt Arjuna aangesproken met Guḍākeśa, wat ‘hij die het duister van de slaap heeft overwonnen’ betekent.
BG10/25: "Onder offers ben Ik het offer van Japa"
BG10/28: "Ik ben Kandarpa (KAmadeva, de god van de liefde) onder de voorzaten. Onder slangen ben ik Vasuki (de slang die gebruikt werd om de berg Meru, bij het karnen van de melkoceaan, in beweging te brengen."
BG10/29: "Nagas" als "niet-giftige slangen".
BG10/30: "Onder rekenaars ben Ik de tijd"
BG10/31: "Onder zuiveraars ben Ik de wind."
BG10/32: "Van tegenspraken ben Ik de logica".
BG10/35: "Onder de maanden ben Ik mārga-śīrṣah: de maand
- -niet: november/december
- -maar: december/januari(??), meest geschikt voor Yoga
BG10/36: "Ik ben de goedheid van de goeden." i.p.v. "Ik ben de kracht van de sterken."
BG10/39: "Wat ook het zaad is van alle wezens, dat ben Ik, O Arjuna." i.p.v. "Verder ben Ik het zaad dat alle vormen van bestaan verwekt, o Arjuna. "
BG11/9 ...over "de grote Heer van Yoga, Hari"
BG11/16, met
- viśva-īśvara — Heer van het heelal;
- viśva-rūpa — Kosmische vorm (of "gedaante van het universum").
BG11/20: “De ruimte tussen hemel en aarde en alle windstreken worden door U alleen.” gevuld.
BG11/30: “U likt alle werelden op en verslindt ze aan alle kanten met Uw vlammende monden.”
BG11/33: “Wees enkel een instrument, O Savyasācī (linkshandige).”
BG12/6-7, met "mṛtyu-saṁsāra-sāgarāt" vertaald als "de oceaan van sterfelijke samsara (zintuiglijkheid)"
BG12/9, waar "abhyāsa-yogena" wordt vertaald
- niet als "de beoefening van devotionele dienst" (zeg maar: bhakti yoga)
- maar als "de Yoga van voortdurende oefening"
BG12/10: "Ben je zelfs niet in staat om "abhyāsa-yoga" te beoefenen, neem je dan voor alle werk te verrichten ter wille van Mij. Zelfs door te handelen ter will van Mij, zul je de volmaaktheid bereiken."
BG12/11: "Ben je zelfs daartoe niet in staat, zoek dan een toevlucht in vereniging met Mij ('mad-yogam'), en geef alle vruchten van handeling op, het zelf beheerst."
BG12/15: "Hij door wie de wereld niet in beroering wordt gebracht, en die door de wereld niet kan worden beroerd, die bevrijd is van (de hang naar) vreugde, hebzucht, vrees en angst, hij is Me dierbaar."
BG12/16: "Hij die vrij is van gemis, zuiver, bedreven, onbetrokken en onberoerd, alle ondernemen en aanvatten opgevend, Mijn toegewijde, hij is Me dierbaar."
BG13/1-2: "De
- natuur (prakṛtiṁ, het veranderende en vergankelijke)
- en bewustzijn (puruṣah, het onvergankelijke,
- ook het veld (kṣetraṁ) en de kenner van het veld (kṣetra-jñam),
- kennis (jñānaṁ) en wat moet gekend worden (jñeyaṁ)
wens ik te kennen, o Keśava"
BG13/21: "In de productie van oorzaak en gevolg wordt prakṛtiḥ de oorzaak genoemd en in het ervaren van vreugde en pijn wordt Puruṣaḥ de oorzaak genoemd."
BG13/22: "De Puruṣaḥ, gezeten in prakṛtiḥ, ervaart de uit prakṛtiḥ geboren eigenschappen (gunas). Gehechtheid aan de eigenschappen (gunas) is de oorzaak van zijn geboorte in een goede of slechte moederschoot."
BG13/23: "De opperste Puruṣaḥ in dit lichaam wordt ook toeschouwer, toelater, ondersteuner, genieter, grote Heer (mahā-īśvaraḥ) en hoogste Zelf (parama-ātmā) genoemd."
BG13/29: "Hij ziet dat dezelfde Heer overal gelijkelijk verblijft en vernietigt het Zelf niet door het zelf (of 'zal zichzelf niet willen verlagen door zijn geest'). Hij gaat naar het hoogste doel."
BG13/33: "Zoals de aldoordringende ether, door zijn subtiliteit onbezoedeld blijft, zo blijft ook het overal in het lichaam gezeten Zelf onbezoedeld."
BG13/33: "Zij
- die, door het oog van kennis (jñāna-cakṣuṣā), het onderscheid zien tussen het veld en de kenner van het veld
- en die bevrijd zijn van het wezen van prakṛtiḥ (vereenzelviging),
gaan naar het opperste."
BG14/3: "Mijn moederschoot (yonir) is groot Brahma (mahad brahma, de natuur). Daarin plaats Ik het zaad. Vandaar, o Bharata, is de geboorte van alle wezens."
BG14/7: "Weet dat rajas van nature passie is, de bron van dorst (naar ervaringen en gehechtheid).”
BG14/10: "Er ontstaat (overheerst) sattvaṁ, O Bharata, als rajas en tamas overmeesterd zijn. Rajas, als sattvaṁ en tamas overmeesterd zijn. En tamas, als sattvaṁ en rajas overmeesterd zijn.”
BG14/11: "Schijnt er licht (prakāśaḥ) door elke poort (zintuig) van het lichaam, dan mag worden aangenomen dat sattvaṁ overheerst."
BG14/19: "De ziener die geen andere doener waarneemt dan de gunas en degene kent die hoger is dan de gunas, hij treedt Mijn wezen binnen."
BG14/22-25, met BG14/25: "Gelijk in eer en oneer, gelijk voor vriend en vijand, alle ondernemingen opgevend, van hem wordt gezegd dat hij de eigenschappen is ontstegen (guṇātītaḥ)."
BG15/1: "Zij (de wijzen) spreken van de onvernietigbare aśvattham (geen "banyan", maar "vijgen"-boom?), met wortels bovenaan en takken onderaan, wiens bladeren dichtmaten of hymnen zijn. Hij die hem kent, is een kenner van de Vedas."
BG15/7: "Een eeuwig deel van Mezelf, dat een persoon (jīva) werd in de wereld van het leven (jīva-loke), trekt de (vijf) zintuigen, met de geest als zesde, tot zich, verblijvend in de Natuur."
BG15/7: "Wanneer de Heer een lichaam neemt en wanneer Hij het verlaat, neemt Hij deze (de zintuigen en de geest) mee en vertrekt ermee als de wind met de geur van bloemen."
BG15/9: "Hij zit het oor, het oog, de smaak, de tastzin en de reuk voor, ook de geest, en geniet (van) de zintuiglijke voorwerpen."
BG15/10: "De met de eigenschappen (gunas) verenigde misleiden zien Hem niet, die vertrekt, verblijft en geniet. Maar zij die het oog van de kennis (jñānaṁ) bezitten, aanschouwen Hem."
BG15/16: "Twee puruṣahs zijn er in deze wereld, de vergankelijke (kṣaraḥ) en de onvergankelijke (akṣaraḥ). Alle wezens zijn het vergankelijke en de onveranderlijke (kūṭa-sthaḥ) wordt onvergankelijk genoemd."
BG15/17: "Maar verschillend is de hoogste Puruṣah (uttamaḥ purusaḥ = Puruṣottamaḥ), het hoogste Zelf, de onverwoestbare Heer genoemd die, hen doordringend, de drie werelden ondersteunt"
BG16/21: "Drievoudig is de poort van de hel die het Zelf vernietigd:
- lust(kama),
- toorn(krodha)
- en hebzucht (lobha)."
BG18/1&2 ...over
- verzaking als onthechte levensorde [sannyāsa]: het "opgeven van handelingen met begeerte"
- en afstand doen als onthechting [tyāga]: het "opgeven van de vruchten van alle handelingen".
BG18/12: "De drievoudige vrucht van handeling - slecht, goed en gemengd - wordt na de dood meegedragen door degenen die haar niet opgeven (atyāginām), niet door verzakers (sannyāsinām)."
BG18/15: "Elke handeling die een mens verricht met het lichaam, de spraak of de geest..." (śarīra-vāṅ-manobhir)
BG18/45: "Ieder mens die toegewijd is aan zijn eigen plicht bereikt volmaaktheid."
BG18/47: "Beter is de eigen plicht, zelfs verstoken van verdienste, dan andermans plicht goed volbracht. Hij die de plicht doet zoals opgelegd door zijn eigen natuur, begaat geen zonde."
BG18/56: "Hij die altijd alle handelingen stelt terwijl hij in Mij een toevlucht zoekt, bereikt door Mijn genade (mat-prasādāt) de eeuwige, onverwoestbare staat (of verblijf).
BG18/57: "In gedachten alle handelingen in Mij verzakend, met Mij als hoogste, een toevlucht zoekend in buddhi-yoga, ben je altijd in Mij gevestigd."
BG18/70: "En wie deze gewijde dialoog van ons bestudeert, door hem zal Ik worden vereerd met het offer van kennis (jñāna-yajñena). Dat is Mijn vaste overtuiging."
--
Helaas blijft de vertaling van enkele basis-concepten verkeerd ("Traduttore, traditore", weet je wel)
bv. in de volgende sloka's
- BG6/5..7, waar "manas" (geest) wordt vertaalt als "zelf" ?!
- BG6/7, met foute keuze tussen "zelf" & (opperste) "Zelf".
... en ook het lettertype, in deze uitgave, is niet geschikt voor de "devanagari" transcripts van de verzen.
--
(1) http://www.yoga-vedanta-aalst.be/boeken11.htm
(2) SivaRama swami:
http://www.yoga-age.com/gita/bhagavad.html
http://www.dlshq.org/download/bgita.pdf
(3) BBT: http://www.vedabase.com/nl/bg/
Reacties
Een reactie posten