Gita Jayanti 2019
Lijst van sloka's die, tijdens GitaJayantiLezing 2019 (07-dec-2019, Antwerpen BE), de aandacht trokken:
- Bg 1.43: O Kṛṣṇa, instandhouder van de mensheid, via de opeenvolging van discipelen heb ik gehoord dat degenen van wie de familietradities vernietigd zijn, voor altijd in de HEL verblijven.
- Bg 2.3: O zoon van Pṛthā, geef niet toe aan deze onterende zwakheid. Ze past je niet. Zet deze kleingeestige LAFhartigheid van je af en STA OP, o bedwinger van de vijand.
- Bg 2.12: Nooit was er een tijd dat Ik niet bestond, noch jij noch al deze koningen; noch zal ook maar een van ons in de toekomst ophouden te BESTAAN.
- Bg 2.15: O beste onder de mensen [Arjuna], wie ONVERSTOORBAAR is in vreugde en verdriet en in beide omstandigheden standvastig blijft, is zeker geschikt voor bevrijding.
- Bg 2.38: STRIJD OM HET STRIJDEN ZELF, zonder te denken aan geluk of verdriet, winst of verlies, overwinning of nederlaag; wanneer je zo handelt, zul je nooit tot zonde vervallen.
- Bg 2.41: Zij die zich op dit pad bevinden zijn VASTBERADEN en richten zich op īīn doel. Maar de intelligentie van hen die AARZELEN, O geliefd kind van de Kuru’s, is wijdvertakt.
- Bg 2.47: Je hebt het recht om je voorgeschreven plicht te verrichten, maar JE HEBT GEEN RECHT OP DE VRUCHTEN ervan. Zie jezelf nooit als de oorzaak van de resultaten van je activiteiten en wees nooit gehecht aan het niet vervullen van je plicht.
- Bg 2.48: O Arjuna, wees onwankelbaar in het vervullen van je plicht en geef alle gehechtheid aan succes en falen op. Zulke GELIJKMOEDIGHEID wordt YOGA genoemd.
- Bg 2.49: O Dhanañjaya, hou alle weerzinwekkende activiteiten op grote afstand door devotionele dienst en geef je in dat bewustzijn volledig over aan de Heer. ZIJ DIE NAAR DE VRUCHTEN VAN HUN ACTIVITEITEN VERLANGEN ZIJN GIERIGAARDS.
- Bg 2.52: Wanneer je intelligentie uit het dichte woud van verwarring tevoorschijn is gekomen, zul je ONVERSCHILLIG staan tegenover alles wat gehoord is en alles wat zal worden gehoord.
- Bg 2.57: Wie onbewogen blijft te midden van al het goede en kwade dat hem in de materiële wereld toekomt, zonder het te verheerlijken of te verachten, staat ONWANKELBAAR in volmaakte kennis.
- Bg 2.58: Wie in staat is zijn zintuigen van de zinsobjecten terug te trekken zoals de schildpad zijn ledematen intrekt onder zijn schild, staat onwankelbaar in volmaakt bewustzijn.
- Bg 2.71: Wie alle verlangens naar zinsbevrediging heeft opgegeven, wie een leven vrij van verlangens leidt, wie alle bezitsdrang heeft opgegeven en vrij is van vals ego — alleen hij kan WERKELIJKE VREDE vinden.
- Bg 3.6: Wie de actieve zintuigen beteugelt, maar in zijn geest bezig is met zins-objecten, misleidt beslist zichzelf en wordt een HYPOCRIET genoemd.
- Bg 3.9: Men moet ACTIVITEITEN VERRICHTEN ALS OFFERS AAN VIṢṆU, OMDAT ACTIVITEITEN ANDERS DE OORZAAK WORDEN VAN GEBONDENHEID IN DE MATERIËLE WERELD. Vervul daarom je voorgeschreven plichten om Hem tevreden te stellen, o zoon van Kuntī; op die manier zul je altijd vrij blijven van gebondenheid.
- Bg 3.11: ‘Wanneer de halfgoden door offers tevreden zijn gesteld, zullen zij jullie ook tevredenstellen en op die manier zal er door de SAMENWERKING TUSSEN MENSEN EN HALFGODEN voorspoed heersen voor iedereen.’
- Bg 3.30: O Arjuna, wijd al je activiteiten daarom aan Mij, met volledige kennis van Mij, zonder verlangens naar winst, zonder aanspraak te maken op bezit en WEES VRIJ VAN LUSTELOOSHEID en vecht.
- Bg 3.32: Maar zij die dit onderricht uit kwaadwilligheid VERONACHTZAMEN EN HET NIET NALEVEN, zijn MISLEID en BEROOFD VAN ALLE KENNIS en zullen de volmaaktheid nooit kunnen bereiken.
- Bg 3.40: De ZINTUIGEN, de GEEST en de INTELLIGENTIE zijn de ZETELS VAN DEZE LUST, die de werkelijke kennis van het levend wezen bedekt en het daardoor in verwarring brengt.
- Bg 3.43: Wanneer men weet dat men transcendentaal is aan de materiële zintuigen, geest en intelligentie, o sterkgearmde Arjuna, dan moet men de GEEST met een zorgvuldige, spirituele intelligentie [Kṛṣṇa-bewustzijn] BEHEERSEN en zo — door spirituele kracht — deze onverzadigbare vijand, genaamd lust, overwinnen.
- Bg 4:21: Iemand met dit inzicht handelt met volledige beheersing van zijn geest en intelligentie, geeft het idee op dat zijn bezittingen zijn eigendom zijn en werkt alleen voor het strikt noodzakelijke om in leven te blijven. Door op die manier bezig te zijn, wordt hij NIET BEÏNVLOED DOOR KARMISCHE REACTIES OP ZONDEN.
- Bg 4:38: In deze wereld is er niets zo verheven en zuiver als transcendentale kennis. Zulke kennis is de rijpe vrucht van alle mystiek. En degene die volleerd is in het beoefenen van devotionele dienst, zal na verloop van tijd INNERLIJK PLEZIER beleven aan deze kennis.
- Bg 4:39: Een mens met een vast geloof, die zich wijdt aan transcendentale kennis en die zijn zintuigen beheerst, is gekwalificeerd om zulke kennis te ontvangen. En heeft zo iemand die kennis eenmaal ontvangen, dan bereikt hij spoedig de allerhoogste spirituele vrede.
- Bg 4:40: Onwetende en ongelovige personen daarentegen, die twijfelen aan de geopenbaarde geschriften, bereiken geen godsbewustzijn, maar komen ten val. VOOR DE TWIJFELENDE ZIEL BESTAAT ER GEEN GELUK, niet in deze wereld en niet in de volgende.
- Bg 5:8-9: Hoewel een persoon met goddelijk bewustzijn ziet, hoort, voelt, ruikt, eet, zich voortbeweegt, slaapt en ademt, is hij er zich altijd van bewust dat hij eigenlijk helemaal niets doet. Want terwijl hij spreekt, zich ontlast, iets in ontvangst neemt of zijn ogen opent of sluit, is hij er zich diep vanbinnen altijd van BEWUST DAT ALLEEN DE MATERIËLE ZINTUIGEN EN DE ZINSOBJECTEN OP ELKAAR INWERKEN en dat hij los van hen staat.
- Bg 5:19: Degenen met een geest gegrond in ONVERSTOORBAARHEID EN GELIJKMOEDIGHEID hebben de toestanden van geboorte en dood al overwonnen. Ze zijn zo onberispelijk als Brahman en bevinden zich daarom al in Brahman.
- Bg 5:23: Wanneer iemand, voordat hij zijn huidige lichaam opgeeft, in staat is de drangen van de materiële zintuigen te weerstaan en de sterke invloed van verlangen en woede weet te beheersen, dan bevindt hij zich in de JUISTE POSITIE en is hij gelukkig in deze wereld.
- Bg 5:27-28: Door zich voor externe zinsobjecten af te sluiten, zijn ogen en blik op het punt tussen de twee wenkbrauwen gericht te houden en de in- en uitademing stil te houden in zijn neusgaten en zo zijn geest, zintuigen en intelligentie te beheersen, raakt de transcendentalist die naar bevrijding streeft, VERLOST VAN VERLANGEN, ANGST EN WOEDE. Wie altijd in deze toestand verkeert, is zeker bevrijd.
- Bg 6:2: O zoon van Pāṇḍu, weet dat wat onthechting genoemd wordt, hetzelfde isals yoga of het verbinden van jezelf met de Allerhoogste, want NIEMAND KAN EEN YOGĪ WORDEN ZONDER HET VERLANGEN NAAR ZINSBEVREDIGING OP TE GEVEN.
- Bg 6:5: Men moet zich met behulp van zijn geest bevrijden en niet verlagen. DE GEEST IS DE VRIEND VAN DE GECONDITIONEERDE ZIEL, MAAR OOK HAAR VIJAND.
- Bg 6:24: Yoga moet met vastberadenheid en vertrouwen worden beoefend, zonder van het pad af te wijken. Daarnaast moet men alle MATERIËLE VERLANGENS, DIE VOORTKOMEN UIT MENTALE SPECULATIE, ZONDER UITZONDERING OPGEVEN om zo alle zintuigen aan alle kanten met de geest te beheersen.
- Bg 6:25: Geleidelijk aan, STAP VOOR STAP, moet men met behulp van de intelligentie, gebaseerd op een rotsvaste overtuiging, de geest in een toestand van diepe meditatie brengen. Op die manier moet de geest alleen op het Zelf gericht zijn en nergens anders aan denken.
- Bg 7:20: Zij die door materiële verlangens van hun verstand beroofd zijn, geven zich over aan de HALFGODEN en volgen de specifieke regels en bepalingen van verering die overeenkomen met hun eigen aard.
- Bg 7:27: O afstammeling van Bharata, o bedwinger van de vijand, alle levende wezens worden IN VERBLINDING GEBOREN, verward door de dualiteiten die voortkomen uit verlangen en haat.
- Bg 8:12: VERANKERD zijn IN YOGA betekent dat je je van alle zintuiglijke bezigheden onthecht. Door alle poorten van de zintuigen te sluiten, de geest op het hart te concentreren en de levensadem naar de kruin van het hoofd te brengen, raakt men verankerd in yoga.
- Bg 8:28: Wie het pad van devotionele dienst kiest, behoudt de resultaten verkregen door het bestuderen van de Veda’s, het brengen van offers, het beoefenen van ascese, het doen van schenkingen of het verrichten van filosofische en resultaatgerichte activiteiten. Door EENVOUDIG DEVOTIONELE DIENST te verrichten krijgt hij al deze resultaten en bereikt hij uiteindelijk de aller-hoogste eeuwige verblijfplaats.
- Bg 9:2: Deze kennis is de koning van alle onderricht, het geheimste van alle geheimen. Ze is de zuiverste kennis en omdat ze door bewustwording rechtstreeks inzicht geeft in het zelf, is ze de vervolmaking van religie. Ze is onvergankelijk en wordt MET PLEZIER BEOEFEND.
- Bg 9:12: Zij die op zo’n manier verward zijn, raken aangetrokken tot DEMONISCHE en atheïstische OPVATTINGEN. In die verwarde toestand is hun hoop op bevrijding ijdel, zijn hun resultaatgerichte activiteiten gedoemd te mislukken en is de kennis die ze verwerven waardeloos.
- Bg 9:17: Ik ben de vader van dit universum, de moeder, de instandhouder en de grootvader. Ik ben het object van kennis, de ZUIVERAAR en de lettergreep oṁ. Ook ben Ik de Ṛg-, de Sāma- en de Yajur-veda.
- Bg 9:30: Wie devotionele dienst verricht, moet, OOK AL BEGAAT HIJ DE VERFOEILIJKSTE DAAD, als heilig worden beschouwd, omdat hij vastberaden het juiste doel nastreeft.
- Bg 10:7: Wie werkelijk OVERTUIGD is van Mijn volheid en mystieke kracht, zal onvermengde devotionele dienst verrichten; daarover bestaat geen twijfel.
- Bg 10:9: De gedachten van Mijn zuivere toegewijden zijn voortdurend van Mij vervuld, hun leven is VOLLEDIG AAN MIJN DIENST GEWIJD en door elkaar te verlichten en voortdurend over Mij te spreken, ervaren ze grote tevredenheid en geluk.
- Bg 10:18: O Janārdana, beschrijf alsjeblieft nogmaals uitvoerig Je mystieke volheden. Ik krijg er nooit genoeg van over Jou te horen, want hoe meer ik hoor, hoe meer ik DE NECTAR VAN JE WOORDEN wil proeven.
- Bg 10:22: Van de Veda’s ben Ik de Sāma-veda; onder de halfgoden ben Ik Indra, de hemelkoning; VAN DE ZINTUIGEN BEN IK DE GEEST, en IN DE LEVENDE WEZENS BEN IK DE LEVENSKRACHT [HET BEWUSTZIJN].
- Bg 10:25: Onder de grote wijzen ben Ik Bhṛgu; van alle geluidsvibraties ben Ik het transcendentale oṁ; VAN ALLE OFFERS BEN IK HET CHANTEN VAN DE HEILIGE NAMEN [JAPA], en van onverplaatsbare dingen ben Ik het Himālaya-gebergte.
- Bg 10:28: Van alle wapens ben Ik de bliksemschicht en onder de koeien ben Ik de surabhi. VAN ALLE OORZAKEN VAN VOORTPLANTING BEN IK KANDARPA, DE GOD VAN DE LIEFDE, en onder de slangen ben Ik Vāsuki.
- Bg 10:30: Onder de Daitya’s [demonen] ben Ik de toegewijde Prahlāda; VAN ALLE OVERHEERSERS BEN IK DE TIJD; van alle dieren ben Ik de leeuw en onder de vogels ben Ik Garuḍa.
- Bg 10:31: VAN ALLES WAT ZUIVERT BEN IK DE WIND; onder degenen die wapens hanteren ben Ik Rāma; van de vissen ben Ik de haai en van de rivieren ben Ik de Ganges.
- Bg 10:34: Ik ben de allesverslindende dood en de voortbrenger van al wat komen zal. Onder VROUWEN ben Ik KĪRTI (ROEM), ŚRĪ (GELUK), VĀK (WELSPREKENDHEID), SMṚTI (GEHEUGEN), MEDHĀ (INTELLIGENTIE), DHṚTI (STANDVASTIGHEID) EN KṢAMĀ (GEDULD).
- Bg 10:38: Van alle middelen om wetteloosheid tegen te gaan ben Ik de straf, en onder degenen die overwinning nastreven, ben Ik moraliteit. VAN GEHEIME DINGEN BEN IK DE STILTE en Ik ben de wijsheid van de wijzen.
- Bg 11:32: De Allerhoogste Persoonlijkheid Gods zei: IK BEN DE TIJD, DE GROTE VERNIETIGER VAN ALLE WERELDEN en Ik ben hier gekomen om alle mensen te vernietigen. Met uitzondering van jullie [de Pāṇḍava’s], zullen alle strijders hier aan beide zijden worden gedood.
- Bg 11:39: Je bent LUCHT en Je bent de allerhoogste bestuurder! Je bent VUUR, Je bent WATER en Je bent de MAAN! Je bent Brahmā, het eerste levend wezen, en Je bent de overgrootvader. Ik breng Je daarom duizendmaal mijn respectvolle eerbetuigingen, steeds weer opnieuw!
- Bg 11:44: Jij bent de Allerhoogste Heer die het waard is door ieder levend wezen vereerd te worden. Daarom val ik neer om Je mijn respectvolle eerbetuigingen te brengen en Je om genade te smeken. ZOALS EEN VADER DE BRUTALITEIT VAN ZIJN ZOON TOLEREERT, zoals een vriend zich niet aan de vrijmoedigheid van een vriend stoort of zoals een echtgenoot de vertrouwelijkheid van zijn vrouw toelaat, vergeef zo ook alsjeblieft al die keren dat ik Je zonder eerbied heb behandeld.
- Bg 12:8: RICHT JE GEEST ALLEEN OP MIJ, de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods, en gebruik al je intelligentie in Mijn dienst. Op die manier zul je ongetwijfeld altijd in Mij leven.
- Bg 12:13-14: Hij die niet vijandig is, maar een goede vriend is van alle levende wezens, DIE ZICHZELF NIET ALS EEN EIGENAAR BESCHOUWT en vrij is van vals ego, die zowel in geluk als ellende gelijkmoedig blijft, die verdraagzaam, altijd tevreden en beheerst is, die met vastberadenheid en met zijn geest en intelligentie op Mij gericht devotionele dienst verricht — zo’n toegewijde van Mij is Me zeer dierbaar.
- Bg 12:18-19: Hij die onpartijdig is ten opzichte van vriend en vijand, die onaangedaan is door eer en schande, hitte en kou, geluk en ellende, roem en beruchtheid, DIE ALTIJD VRIJ IS VAN SLECHT GEZELSCHAP, die altijd zwijgzaam is en tevreden met alles, die geen vaste verblijfplaats heeft, die gegrond is in kennis en bezig is met devotionele dienst aan Mij — zo iemand is Me zeer dierbaar.
- Bg 13:6-7: De vijf grofstoffelijke elementen; het vals ego; de intelligentie; het ongemanifesteerde; de tien zintuigen en de geest; de vijf zinsobjecten; begeerte; haat; geluk; ellende; het samenstel [het lichaam]; de levensverschijnselen en overtuigingen — samengevat wordt dit alles beschouwd als HET VELD VAN ACTIVITEITEN en de wisselwerkingen ervan.
- Bg 13:8-12: Nederigheid; bescheidenheid; geweldloosheid; verdraagzaamheid; eenvoud; het benaderen van een bonafide spiritueel leraar; reinheid; standvastigheid; zelfbeheersing; onthechting van objecten van zinsbevrediging; afwezigheid van vals ego; het inzicht dat geboorte, dood, ouderdom en ziekte bronnen van ellende zijn; onthechting; vrijheid van verstrikking met kinderen, vrouw, huis en de rest; gelijkmoedigheid zowel tijdens aangename als onaangename gebeurtenissen; voortdurende en onvermengde devotie voor Mij; ernaar streven om in een afgezonderde plaats te wonen; terughoudendheid ten opzichte van gewone mensen; het aanvaarden van het belang van zelfrealisatie, en filosofisch zoeken naar de Absolute Waarheid — dit alles noem Ik KENNIS en ALLES DAARBUITEN IS ONWETENDHEID.
- Bg 13:20: Weet dat de materiële natuur en de levende wezens geen begin hebben. Hun TRANSFORMATIES en de hoedanigheden van de materie zijn VOORTBRENGSELEN VAN DE MATERIËLE NATUUR.
- Bg 13:21: De MATERIËLE NATUUR wordt de OORZAAK VAN ALLE MATERIËLE OORZAKEN EN GEVOLGEN genoemd, terwijl HET LEVEND WEZEN DE OORZAAK IS VAN VERSCHILLENDE VORMEN VAN LEED EN GENOT in deze wereld.
- Bg 13:29: Wie ziet dat de Superziel overal, in ieder levend wezen, aanwezig is, zal zichzelf niet VERLAGEN door zijn geest. Op die manier nadert hij de transcendentale bestemming.
- Bg 13:32: Degenen met de visie der eeuwigheid, kunnen zien dat de onvergankelijke ziel transcendentaal is en eeuwig en dat ze ontstegen is aan de hoedanigheden van de materiële natuur. Ondanks haar contact met het materiële lichaam, o Arjuna, doet de ziel niets en raakt ze nooit VERSTRIKT.
- Bg 13:33: OMDAT DE ETHER ZO SUBTIEL VAN AARD IS, MENGT HIJ ZICH NERGENS MEE, HOEWEL HIJ OVERAL AANWEZIG Is. Op dezelfde manier mengt een ziel die alles vanuit het oogpunt van Brahman bekijkt, zich niet met het lichaam, hoewel ze in dat lichaam aanwezig is.
- Bg 14:3: De totale materiële substantie, die BRAHMAN genoemd wordt, is de oorsprong van alle geboorte, o afstammeling van Bharata, en het is dat Brahman dat Ik bevrucht en dat de geboorten van alle levende wezens mogelijk maakt.
- Bg 14:9: O afstammeling van Bharata, door de HOEDANIGHEID GOEDHEID raakt men GECONDITIONEERD DOOR GELUK; door de HOEDANIGHEID HARTSTOCHT raakt men GECONDITIONEERD DOOR RESULTAATGERICHT WERK, en de HOEDANIGHEID ONWETENDHEID, die iemands kennis versluiert, BINDT IEMAND AAN WAANZIN.
- Bg 14:16: Het RESULTAAT VAN VROME ACTIVITEITEN IS ZUIVER en is in de hoedanigheid goedheid. Maar ACTIVITEITEN DIE IN DE HOEDANIGHEID HARTSTOCHT WORDEN GEDAAN, LEIDEN TOT ELLENDE en ACTIVITEITEN IN DE HOEDANIGHEID ONWETENDHEID LEIDEN TOT DWAASHEID.
- Bg 14:17: UIT de hoedanigheid GOEDHEID KOMT WERKELIJKE KENNIS voort; UIT de hoedanigheid HARTSTOCHT KOMT HEBZUCHT voort, en UIT de hoedanigheid ONWETENDHEID KOMEN DWAASHEID, WAANZIN EN ILLUSIE voort.
- Bg 14:22-25: De Allerhoogste Persoonlijkheid Gods zei: O zoon van Pāṇḍu, wie geen hekel heeft aan verlichting, gehechtheid en illusie wanneer deze zich voordoen, maar er evenmin naar verlangt wanneer ze verdwijnen; wie onbewogen en onverstoorbaar is tijdens al deze wisselwerkingen van de materiële hoedanigheden en neutraal en transcendentaal blijft, omdat hij weet dat alleen de hoedanigheden werkzaam zijn; wie verankerd is in het zelf en geluk en ellende als hetzelfde beschouwt; wie dezelfde waarde hecht aan een kluit aarde, een steen en een brok goud; wie neutraal is ten opzichte van alles wat wenselijk en niet wenselijk is; wie standvastig is en gelijkmoedig blijft tijdens eer en schande of wanneer hij geprezen wordt of bespot; wie vriend en vijand op dezelfde manier behandelt en zich van alle materiële activiteiten onthecht heeft — van zo’n persoon wordt gezegd dat hij AAN DE DRIE HOEDANIGHEDEN VAN DE MATERIËLE NATUUR IS ONTSTEGEN.
- Bg 15:14: Ik ben het vuur van de spijsvertering in de lichamen van alle levende wezens en IK VERENIG ME TIJDENS HET IN- EN UITADEMEN MET DE LEVENSADEM OM DE VIER SOORTEN VOEDSEL TE VERTEREN.
- Bg 15:16: Er zijn TWEE CATEGORIEËN VAN WEZENS: DE VERANDERLIJKE EN DE ONVERANDERLIJKE. In de MATERIËLE wereld is ieder levend wezen VERANDERLIJK, maar alle levende wezens in de SPIRITUELE wereld worden ONVERANDERLIJK genoemd.
- Bg 15:17: Naast deze twee categorieën is er de grootste levende persoonlijkheid, de Allerhoogste Ziel, de onvergankelijke Heer Zelf, die de drie werelden is binnengegaan en deze in stand houdt.
- Bg 16:11-12: Ze zijn ervan overtuigd dat het bevredigen van de zintuigen het voornaamste doel van de menselijke beschaving is. Zo ervaren ze tot aan het einde van hun leven enorme angst en bezorgdheid. VERSTRIKT IN EEN NET VAN HONDERDDUIZENDEN VERLANGENS en vervuld van lust en woede, proberen ze op onwettige wijze rijkdom te bemachtigen voor hun zinsbevrediging.
- Bg 16:21: Er zijn DRIE POORTEN DIE TOT DEZE HEL LEIDEN: LUST, WOEDE EN HEBZUCHT. Ieder verstandig mens moet deze drie opgeven, omdat ze tot de degradatie van de ziel leiden.
- Bg 16:23: Hij die de bepalingen van de geschriften verwerpt en VANUIT ZIJN EIGEN VERLANGENS HANDELT, WORDT NIET GELUKKIG en bereikt noch volmaaktheid, noch de allerhoogste bestemming.
- Bg 17:5-6: Zij die zware ascese en verstervingen ondergaan die niet in de geschriften worden aanbevolen en deze uit trots en egoïsme verrichten, die door lust en gehechtheid gedreven worden, die dwaas zijn en zowel de materiële elementen van het lichaam als de Superziel vanbinnen folteren, staan bekend als DEMONEN.
- Bg 17:16: En TEVREDENHEID, eenvoud, ernst, zelfbeheersing en het zuiveren van het bestaan vormen de ASCESE VAN DE GEEST.
- Bg 17:28: ALLES WAT ZONDER GELOOF IN DE ALLERHOOGSTE WORDT GEDAAN ALS OFFER, ALS ASCESE OF UIT VRIJGEVIGHEID, o zoon van Pṛthā, is tijdelijk. Het wordt ‘asat’ genoemd en is WAARDELOOS, zowel in dit leven als in het volgende.
- Bg 18:6: Al deze activiteiten moeten zonder gehechtheid en zonder enige verwachting van resultaten worden verricht. Ze moeten UIT PLICHTSBESEF VERRICHT worden, o zoon van Pṛthā. Dat is mijn definitieve mening.
- Bg 18:11: Het is een feit dat belichaamde wezens onmogelijk alle activiteiten kunnen opgeven. Maar hij die zich van de vruchten van zijn activiteiten onthecht, wordt als werkelijk ONTHECHT beschouwd.
- Bg 18:14: De VIJF FACTOREN VAN ACTIVITEIT zijn: de plaats van handeling [het lichaam], de handelende persoon, de verschillende zintuigen, de verschillende soorten inspanning en uiteindelijk de Superziel.
- Bg 18:17: Wie niet gedreven wordt door vals ego en een intelligentie heeft die niet verward is, is NIET DEGENE DIE DOODT, OOK AL DOODT HIJ MENSEN IN DEZE WERELD. En evenmin raakt hij gebonden door zijn daden.
- Bg 18:18: Kennis, het object van kennis en de kenner zijn de DRIE FACTOREN DIE TOT ACTIVITEIT LEIDEN. De zintuigen, de handeling zelf en de handelende persoon zijn de DRIE ONDERDELEN WAARUIT EEN ACTIVITEIT IS SAMENGESTELD.
- Bg 18:27: De handelende persoon die gehecht is aan zijn activiteiten en aan de vruchten daarvan en die van die vruchten wil genieten, die hebzuchtig, onzuiver en altijd vijandig is en zich laat beïnvloeden door geluk en verdriet, wordt gezien als IEMAND IN DE HOEDANIGHEID HARTSTOCHT.
- Bg 18:47: HET IS BETER OM JE EIGEN PLICHT TE DOEN, OOK AL VERVUL JE DIE ONVOLMAAKT, DAN OM DE PLICHT VAN IEMAND ANDERS OP JE TE NEMEN EN DIE VOLMAAKT TE VERVULLEN. PLICHTEN DIE ZIJN VOORGESCHREVEN OP GROND VAN IEMANDS AARD, LEIDEN NOOIT TOT KARMISCHE REACTIES OP ZONDEN.
- Bg 18:48: IEDERE INSPANNING GAAT GEPAARD MET FOUTEN, zoals vuur gepaard gaat met rook. Men moet daarom zijn AANGEBOREN ACTIVITEIT NIET OPGEVEN, o zoon van Kuntī, ZELFS AL IS ZULKE ACTIVITEIT VOL ONVOLKOMENHEDEN.
- Bg 18:51-53: Hij die door zijn intelligentie gezuiverd is en zijn geest met vastberadenheid beheerst; die zich onthecht van zinsobjecten en bevrijd is van aantrekking en afkeer; die in afzondering leeft, weinig eet en zijn lichaam, geest en taalgebruik bedwingt; die voortdurend in diepe meditatie is en onthecht; die vrij is van vals ego, krachtsvertoon, valse trots, lust, woede en het vergaren van materiële dingen; die vrij is van een vals besef van eigendom en vreedzaam is — zo iemand wordt zeker verheven tot het niveau van ZELFREALISATIE.
- Bg 18:58: Wanneer je je van Mij bewust wordt, zul je door Mijn genade alle hindernissen van het gebonden bestaan overwinnen. Maar ALS JE JE ACTIVITEITEN NIET IN ZO’N BEWUSTZIJN VERRICHT MAAR HANDELT VANUIT VALS EGO, zonder naar Mij te luisteren, ZUL JE VERLOREN ZIJN.
- Bg 18:60: Onder invloed van illusie weiger je nu volgens Mijn aanwijzingen te handelen. Maar GEDWONGEN door de activiteiten die voortkomen uit je aard, zul je wel volgens die aard moeten handelen, o zoon van Kuntī.
- Bg 18:63: Zo heb Ik je dan kennis gegeven die nog vertrouwelijker is. OVERWEEG DIT ALLES GRONDIG EN DOE DAN WAT JE WILT.
- Bg 18:65: Denk onafgebroken aan Me, word Mijn toegewijde, aanbid Me en breng je eerbetuigingen aan Mij. Op die manier zul je zeker tot Me komen. Dat beloof Ik je omdat je Mijn zeer dierbare vriend bent.
https://vedabase.io/nl/library/bg/
--
WANNEER vond bovenstaand gesprek plaats ?
https://www.quora.com/How-many-years-before-was-the-Bhagavad-Gita-spoken-by-Lord-Krishna-to-Arjuna-1
Reacties
Een reactie posten