Anno Domini 1000 - Anno Domini 2000 - de duizend jaren bij de gratie van de dode god



Jijzelf houdt enorm van boeken die de geschiedenis herschrijven tot een alternatief parcours, à la "De slinger van Foucault" (Umberto Eco) (E). Daarom was je zeer benieuwd naar de inhoud van onderstaand "meta-geschiedenis"-boek:"Anno Domini 1000, anno Domini 2000 - de duizend jaren bij de gratie van de dode God" (1) van Frank de Graaff (2).

Centrale visie

De Westerse cultuur werd (tot aan het eind van het eerste millennium AD) beheerst door een hogere Macht: NIET de (opper)God van Israël zelf (of diens Zoon), maar de (half)god van het Avondland (A), die in het Westen (rond de millennium-wissel) incarneerde als keizer Otto III. Maar deze jonge "Keizer" werd "ritueel vermoord" (als een Nietzscheaanse "gods-moord"), door:
  1. paus Gregorius V, die Keizer Otto III aanmaande om - tegen diens christelijke natuur in - geen genade te geven aan zijn Romeinse vijand Crescentius. In feite illustreerde deze paus zo dat de Westerse Christenheid nooit bereid zou zijn tot volledige "bekering" (omdat het verzaakt aan de christelijke barmhartigheid) ;
  2. paus Silvester II (eerder genaamd: Gerbert von Reims), met zijn "mes" van de secularisatie. Concreet: deze paus wou het Westen wapenen tegen het verwachte "(gods)oordeel" (van de God van Israël) dat in het jaar 1000 over de Christenheid zou losbarsten... via nieuwe technologieën. Silvester's fascinatie (als een soort "zwarte magiër) voor de Arabische (en daardoor seculiere?) wetenschappen, zorgde voor de introductie in het Westen van
  • de Arabisch/Indisch cijfers (evenwel zonder het getal "0" - te nihilistisch?) ;
  • het mechanisch uurwerk, wat "de door God beschikte tijd" (van de zonnewijzer) verandert in "de voor de autonome mens beschikbare tijd" ;
  • het (planisferische) astrolabrium, wat het "flat earth"-kijk verving door de "bolvormige aarde, die zichzelf oneindig herhaalt" ;
  • en zo vele andere subject-object-relaties. ... waarmee Silvester de grondlegger werd, in het Westen, van de moderne wetenschappen, die de schepping reduceert tot een kenbaar/bruikbaar object. Met als Silvester's (en Westerse?) drijfveer: de WIL (van subject) TOT MACHT (over object).
Sindsdien is die (half)god (van het Avondland) zich (de laatste 1000 jaar) aan het onttrekken van die Westerse cultuur, om te worden vervangen door een duistere Macht: de "Hinderaar" (beter bekend als "Satan").
Redding (van het Avondland) kan nu alleen maar komen van de (Hoogste Persoonlijkheid) God(s) van Israël (waarvan Pascal spreekt in diens "Mémorial").

Otto III

F. de Graaff stelt:
  • Niet Jezus Christus,
  • maar Keizer Otto III, als incarnatie van de (half)God van het Avondland,
is
  • afgebeeld op de kruisbeelden van de Europese katholieke kerken
  • (voor een korte tijdspanne) aanwezig in de "transsubstantiatie" van brood en wijn.
...wat o.a. wordt gesuggereerd in diens eigen evangeliarium (3), waarin de man wordt afgebeeld als een Christus-figuur (evenzeer omgeven door een mandorla"(4)).

Dit ganse idee van "wij hebben God gedood" heeft de man opgepikt bij Nietzsche.

Citaten

II De grote veranderingen na het jaar 1000

p.106

De gestalte (van de opvarende Christus, omgeven door de mandorla, in de Romaanse kerk) is bedoeld als de gestalte van de god van het Avondland. Ook het gehele (Romaanse kerk)gebouw wijst op de dood van de god. Daarom zijn de Romaanse kerken in een kruisvorm gebouwd. Na het jaar 1000 komt het crucifix overal op. Dit is een uiterst merkwaardig verschijnsel. Het toont duidelijker dan wat ook het geheim van de Westerse geschiedenis na 1000. Het crucifix toont het corpus van de gestorvene. Waarom is het teken der christenheid na 1000 de gestorvene en niet de opgestane? Het antwoord is niet moeilijk te geven. Ieder crucifix

  • openbaart duidelijk en klaar datgene wat de gehele Westerse cultuur heeft geschokt: de god van het Avondland is gestorven.
  • herinnert aan het feit dat het Avondland slechts voortbestaat dankzij de dood van de god.

Het crucifix herinnert de Westerse mens

  • aan zijn schuld, dat hij zijn god gedood heeft, maar ook
  • aan het feit, dat die dood het voortbestaan van het Westen verzekert.
Het crucifix wekt schuldgevoel en tegelijk dankbaarheid...
De toren van de Romaanse kerk doen dienst als klokkentorens. De klokken zijn doodsklokken. Zij verkondigen steeds weer aan de gehele Westerse cultuur de dood van de god. Daarom roepen zij evenals het crucifix de Christenheid op tot schuldbelijdenis en dankbaarheid.

  • De doodsklok herinnert het volk aan de moord op de god, de moord, die tegelijk zoenoffer was, de voorwaarde van het voortbestaan der Christenheid.
  • De doodsklokken maken de Westerse mens ook indachtig, dat het nieuw gegeven leven slechts tijdelijk is. Het moet gebruikt worden om zich voor te bereiden op het navolgen van de god in de hemelse gewesten.
  • Tenslotte verkondigen de klokken ook de verborgen terugkeer van de god in de transsubstantiatie. Daarom betekent de klokkenklank ook een zegening van de wereld - en een afweer van de vijandige boze machten. De klokken zingen het wonder van de transsubstantiatie uit over het land.

p.125

Metaphysica kan alleen beoefend worden in een wereld, waarvan de god gestorven is.

III De Renaissance

(vanaf p.155)

...was een periode waar een paar groten de precaire toestand van de Westerse cultuur, in dit tweede millenium, goed hadden begrepen:
  • Jeroen Bosch, met zijn pessimistische kijk op zijn tijd, zoals die hij toonde in zijn "Tuin der Lusten" (5).
  • Leonardo Da Vinci (6)
  • Michelangelo (7), met zijn "Laatste Oordeel" (8)
  • Copernicus, die (o.w.v. zijn nieuwe theorie) bad als volgt: “Non parem Paulogratiam requiro veniam Petri neque posco sed quam in crucis ligno dederas latroni sedulus oro." “Ik vraag geen genade gelijk die aan Paulus is geschonken, noch eis ik de vergeving van Petrus, maar ik bid gedurig om die vergeving, die gij gegeven had op het hout des kruises aan de moordenaar." (9) Copernicus weet zichzelf een moordenaar, een moordenaar van zijn god. Wat Silvester begonnen is, zet Copernicus voort. De verontrusting van Copernicus is verwant aan die van Luther: Luther heeft gezien dat de macht van de transsubstantiatie te gering was. Daarom zocht hij naar een onmiddellijke relatie met de God van Israël, de God van de Bijbel. Copernicus heeft wezenlijk een belangrijke stap in de richting van Luther gedaan door zijn systeem toch te publiceren. Het tonen van de naakte situatie der Westerse cultuur, de situatie van de van God verlaten donkere wereld, met het weinige licht van de transsubstantiatie, moest openbaar gemaakt worden. De ontzettende beklemming van die situatie schreeuwt om een doorbreking. Luther heeft die doorbreking geschouwd in het sola fide, door het geloof alleen, het geloof, dat onmiddellijke relatie is met de levende God.
  • Galilei's kijker is een instrument, waarin de subject-object-relatie gestalte heeft gekregen. De kijker geeft een reductie van de schepping. De planeet wordt ermee gereduceerd tot een object van onderzoek (i.p.v. een oorspronkelijke relatie van de ontmoeting). Alle waarnemingen met zo'n kijker zijn niet meer dan “een eeuwige wederkeer van hetzelfde". Steeds wordt bij herhaling dezelfde reductie toegepast. De Kerk heeft zich tegen Galilei gekeerd. Dat protest is begrijpelijk. De Kardinaal (die weigerde door Galilei's kijker te zien) weigerde zich aan Galilei's reductie van de schepping te onderwerpen. Hij wilde de wereld nog onmiddellijk ontmoeten. Daarom verwierp hij de subject-object-relatie. Dat betekent echter niets anders dan dat de Kerk de nieuwe situatie der godloosheid niet wil zien. De veroordeling der Kerk van Galilei is daarom te vergelijken met het overschilderen van de naakten der Renaissance. De mens wordt in de kosmos, die Galilei waarneemt, steeds meer tot het ineengeschrompelde subject, dat boven de afgrond der daemonen zweeft. Wie deze afgrond ziet, vindt steeds minder vertrouwen in de troost van de transsubstantiatie. Dat is de verschrikkelijke situatie, die Luther onbedekt heeft geschouwd. De kerkelijke camouflage van de naakte situatie, diende om het vertrouwen in de transsubstantiatie niet al te zwaar te beproeven.
  • Columbus: Voor de primitieve en Middeleeuwse mens is reizen een soort sterven, want hij verlaat de beschermende goddelijke machten van zijn cultuurgebied (en daarom geschiedt reizen alleen in uiterste noodzaak). Maar voor de renaissance-mens (voor wie het eigen cultuurgebied godloos is geworden) is het verre niet minder verlaten dan het thuis. Daarom kan men ver gaan reizen. Zo schenkt de godloosheid (die openbaar wordt op de abstracte aarde) in de eerste plaats de mogelijkheid van het rondreizen van de tot bol gereduceerde aarde. En vervolgens heft zij het wezenlijk onderscheid van ver en nabij op. (want de verlatenheid is in Amerika niet groter dan in Europa).
  • Met dit principe heeft Columbus Amerika bereikt. In naam van de Christelijke beschaving (maar in feite: meegaand in de moorddadige & goddeloze subject-object-relatie) zijn alginds de gruwelijkste moorden en verwoestingen aangericht. Men vergist zich echter, als men hier het Christendom voor aansprakelijk stelt. Meer dan ergens blijkt in deze situatie dat de god van het Avondland gestorven was.

IV De Reformatie

p.172

Dispuut tussen Luther en Erasmus, over "de vrije wil" bij elk individu, die al dan niet autonoom kan beslissen om 'het goede' te doen(10). Luther heeft de Katholieke Kerk willen reinigen van de geest der Renaissance, d.w.z. de geest van de Hinderaar (die maakte dat alles tot koopwaar kan worden gemaakt, zowel het heil, als de daden der liefde. Hier openbaart zich de geest van het moderne kapitalisme. M.a.w. het kapitalisme is geen vrucht van de Reformatie, maar van de Renaissance, met haar subject-object-schema.)

INTERMEZZO III. PASCAL 

p. 288

De menselijke ziel is gesplitst door de verschrikkelijke daad van het jaar 1000. Cultisch geïnterpreteerd heeft de Westerse mens zijn god geofferd. De daad kan ook anders geïnterpreteerd worden. De Westerse mens heeft zijn god vermoord. De Westerse cultuur heeft zijn voortbestaan te danken aan een offer of aan een moord.
Deze verschrikkelijke daad heeft de ziel uiteengerukt in drie delen: subject, hart en onbewuste. Pascal onderscheidt deze drie als raison, coeur en instinct (Pensées 277, 281, 282).

Descartes vraagt naar de verhouding van subject en object. Hoe kan het beeld, dat op het netvlies geprojecteerd wordt, na via de oogzenuw een prikkeling van de hersencellen bewerkstelligd te hebben, tot psychische voorstelling worden. De gehele Westerse wijsbegeerte houdt zich sedertdien met dit probleem bezig.
Descartes ervaart de scheiding van 
  • de res cogitans, de denkende (voorstellende) zaak, het subject en 
  • de res extensa, de uitgebreidheid, de wereld of te wel het object. 
De res cogitans en de res extensa zijn volstrekt van elkaar gescheiden. Van Descartes tot Kant wordt dit probleem gesteld. De monade van Leibniz is volstrekt afgesloten. Bij Kant is het Ding an sich" niet kenbaar. Deze wijsgeren volgen geen afgetrokken redenering. Zij houden zich niet bezig met een gezocht probleem, maar zij spreken een algemene ervaring uit. Na de moord van de god is het subject volstrekt geïsoleerd van de wereld. Die scheiding loopt dwars door de mens heen, volgens Descartes. De mens heeft immers deel aan beide substanties. 
  • Als subject is hij res cogitans, 
  • als lichaam behoort hij tot de res extensa. 
De grote vraag is echter: hoe hangen beide samen?
Descartes stelt, dat in de ene substantie, de res cogitans, de ene bewustzijnsinhoud op de andere kan werken. Zo kan in de andere substantie, de res extensa, het ene ding op het andere causaal werken. De wetenschap van deze causaliteit is de mechanica.
De vraag blijft echter: Wat is het verband van beide substanties?  
Welke antwoorden geven wijsgeren zelf op de vraag, waarin het verband van subject en object bestaat? Zij antwoorden eenstemmig: Het verband wordt door God gelegd. God schenkt voorstellingen aan het subject. Diezelfde God werkt ook in op de wereld. Hij heeft de objecten gemaakt, d.w.z. Hij maakt het zijnde tot object.
Wie is deze God, die de voorstelling geeft in plaats van de symbolen, die objecten maakt in plaats van schepselen? Het antwoord op deze vraag wordt door Pascal heel duidelijk gegeven. De god van de philosophen en wetenschapsmensen is in de plaats getreden van de dode god. 
Pascal verwerpt de nieuwe orde niet. 

  • Hij erkent de ratio als res cogitans en 
  • de nieuwe kosmos als res extensa. 
  • Zelfs de nieuwe god noemt hij en onderscheidt hem van de oude god, die hij als dieu perdu kent. Hij noemt de nieuwe god in Le Mémorial: Le dieu des philosophes et des savants

Toch bestrijdt Pascal de nieuwe wijsbegeerte op een belangrijk punt. Deze wijsbegeerte pretendeert alles te omvatten. Pascal stelt en bewijst,
  • dat de ziel meer is dan de res cogitans, 
  • dat de schepping meer is dan de res extensa, 
  • dat de god der philosophen niet de enige god is, die inwerkt op de mens en op de wereld.
Pascal heeft dit uitgesproken in de bekende Pensée 277: Le coeur a ses raisons, que la raison ne connait point." Op 23 november van het jaar der genade 1654 ontvangt hij, zoals Le Mémorial duidelijk uitspreekt, een rechtstreekse openbaring van een andere God. Deze is 
  • noch le dieu perdu, 
  • noch le dieu des philosophes et des savants. 
  • Hij zegt: Dieu d'Abraham, Dieu d'Isaac, Dieu de Jacob non des philosophes et des savants", en verder: Dieu de JésusChrist". Het is ontwijfelbaar, welke God Pascal ontmoet. Het is de God van Israël, de God van Jezus Christus. Pascal spreekt hier uit, dat de God van Jezus niet is de dieu perdu, maar de God van Israël. Pascal maakt hier de alles beslissende onderscheiding tussen de dode god van het Avondland en de levende God van Israël.

HOOFDSTUK VII DE VERLICHTING

p.302

Het verband, dat gelegd werd tussen duisternis en feodalisme, berustte op een ervaring van de achttiende eeuw. Het gebrek aan historisch besef leidde echter tot een groot misverstand. Volstrekt ten onrechte projecteerde men de ervaring van de achttiende eeuw op de gehele geschiedenis van het feodalisme. Men ging geheel voorbij aan het feit, dat het feodalisme eens een grootse cultuur had voortgebracht. Evenmin vroeg men zich af, waarom eerst in de achttiende eeuw een verband tussen duisternis en feodalisme werd gezien. Het zou zeer goed mogelijk kunnen zijn, dat vóór die tijd deze duisternis nog niet bestond. In deze richting wijst ook de heftigheid, waarmee men het feodalisme ging bestrijden, een heftigheid, die zich tenslotte ontlaadde in het schrikbewind van de Franse revolutie. Die heftigheid wijst op een grote teleurstelling. Men had iets anders van adel en geestelijkheid verwacht, omdat men eeuwenlang iets anders van adel en geestelijkheid gewend was geweest. Men voelde zich door adel en geestelijkheid in de steek gelaten en bedrogen.
In diepste wezen hebben geestelijkheid en adel (na 1500) hun functies van bemiddelaars der godheid verloren. Nog eeuwen duurt het eer dit wezen openbaar wordt. Een schone schijn verbergt lange tijd dit wezen. De naglans kan nog lang naschitteren, maar de tijd komt onherroepelijk, waarin het alles duidelijk wordt. Dit inzicht is eerst vaag. Het wordt steeds helderder. Als het inzicht klaar is geworden, is de “Aufklarung", de Verlichting een feit geworden.
Het is niet te verwonderen, dat de derde stand zich teleurgesteld, in de steek gelaten en bedrogen gevoelt. De camouflage van de laatste eeuwen is doorzien. Het verschrikkelijke is dat het inzicht der Verlichting niet helder genoeg was om te doorzien, dat eens het feodalisme een stralende cultuur was geweest !
Als de derde stand zich in de stede gelaten voelt door het functieverlies van de beide hogere standen, ervaart zij een dichte duisternis. Nu is de derde stand geheel op zich zelf aangewezen.
De Kerk en het absolutisme hadden de Hinderaar als hun eerste dienaar aangenomen. Hij heeft de camouflage der hogere standen echter op den duur in het geheel niet meer nodig. De Verlichting betekent ook zijn démasqué. Van dienaar wordt hij heer. Vergeleken bij het goddelijke licht was hij duisternis. Nu dit licht ontbreekt gaat het ontzaggelijke gebeuren. De Hinderaar van weleer openbaart zich als de Lucifer, de Lichtbrenger van de Verlichting.
Lucifer geeft een nieuw licht, een nieuwe openbaring, die de oude vervangt.

  • Het nieuwe licht is het licht der “Aufklarung". 
  • De nieuwe openbaring is die van het verstand, dat geen privilege is, maar voor ieder mens, tot welke stand hij ook behoort, toegankelijk is.

p.306

Lucifer heeft het volk veranderd in een massa. Wat is de massa? De massa is een collectivum zonder God en zonder naaste, d.w.z. zonder enige persoonlijke betrekking of liefde. De massa ontstaat, waar de betrekkingsmacht der goddelijke genade wordt opgeheven. Daarom verdwijnt in de massa de unieke persoonlijke mens. De persoonlijkheid wordt vermoord. In de massa is ieder gelijk gemaakt en daarom vervangbaar. Zo is niemand meer onmisbaar. De persoonlijke vrijheid wordt in de massa vernietigd. De enkeling moet zich volgens Rousseau onderwerpen aan de volonté général. Die onderwerping wordt liberté, vrijheid genoemd. De volonté général behartigt het algemeen belang. Daaraan wordt het belang van de enkeling opgeofferd. Wat is die volonté général Het is duidelijk. Het is Lucifers wil, die hij aan de enkeling oplegt door hem eerst in de gevangenis der massa op te sluiten.
Dit betekent, dat de moderne vrijheid, die de Franse revolutie predikt, niets anders is dan één grote gevangenschap. De massa is de gevangenis, waarin Lucifer met de leuze liberté, volk en leiders opgesloten heeft.
Hoe is het mogelijk, dat de mens van de Verlichting zich in deze gevangenis laat opsluiten? Het antwoord is in dit verband niet moeilijk te vinden. De mens, die de goddelijke verbinding mist, is volkomen alleen. Hij heeft noch God noch medemens. De broeder van de fraternité is geen naaste, maar alleen de eenzame herhaling van zich zelf. Hij is immers volkomen gelijk, eveneens opgesloten in de égalité. De angst van het alleen zijn zonder God en zonder naaste, is onverdragelijk. Lucifer biedt een nieuwe verlossing, namelijk de massa, het collectivum. Daarin wordt de eenzaamheid en de angst weliswaar niet opgeheven, maar wel onderdrukt. De massa biedt een vergetelheid. Men is niet meer zich zelf. Men is verlost van verantwoordelijkheid en schuld. De massa is niemand en iedereen. De waarheid wordt bedekt. Men is slechts begerig naar nieuws. Het nieuws geeft sensatie, die de eenzaamheid en angst bedekt. Nieuws en sensatiehonger zijn daarom een levensbehoefte der massa. De taal verandert in gepraat. Het wezenlijke mag niet gezegd worden, opdat de diepste nood niet openbaar wordt. Gepraat heeft de functie van camouflage.
Lucifer heeft een nieuw licht gegeven. Om dit licht te kunnen zien, moest de Westerse mens “wedergeboren" worden. Deze Luciferische wedergeboorte is deze: De Westerse mens der Verlichting wordt wedergeboren als massamens.
Hier kan de lugubere nabootsing van het Godsrijk door Lucifer gesignaleerd worden.

p.310

Het licht door Lucifer ontstoken in de Verlichting laat dingen zien, die men tevoren niet zag:
1e. Een nieuwe mensheid. Deze is de massa.
Ten opzichte van de feodale machten is deze mondig en vrij geworden, maar in wezen is de mensheid als massa in de boeien van Lucifer geklonken.
Deze nieuwe mensheid breekt met het verleden. Daarom erkent zij geen schuld uit het verleden. Met kracht verwerpt zij het dogma van de erfzonde. Alles, wat kwaad is in de wereld, is te wijten aan de oude feodale structuren. Als deze afgeworpen zijn, is de mensheid goed. Het kenmerkende van de massamens is, dat hij zich goed acht en daarom acht hij zich laatste maatstaf van alle dingen. Lucifer suggereert hem een eigen maatstaf te bezitten. In wezen echter is het Lucifers maatstaf, die de massa voor eigen maatstaf aanziet. De Verlichting heeft hiermee de schuld ontkend, die zwaar op Europa drukt, namelijk de moord van de god. De leer van de erfzonde heeft ook een diepere Bijbelse fundering. Voor de metahistorie van Europa geldt echter, dat deze leer uitspreekt de schuld van de Europese mens, die zijn god vermoord heeft. De mens van de Verlichting verbergt, dat hij een godsmoordenaar is.
De Verlichting verwerpt de erfzonde, omdat zij de moord van de god, d.w.z. de saecularisatie, beschouwt als de grootste culturele daad van de geschiedenis. Daarom moet zij ook adel en geestelijkheid verwerpen, omdat hun gezag herinnerde aan de grote schuld. Zij hebben de verbinding met de god gehandhaafd voor een schuldig volk. Zij hebben de moord geïnterpreteerd als een zoenoffer en als verlossingsdaad. De Verlichting interpreteerde de moord als mondig worden en als bevrijding.
Nogmaals moet ik er op wijzen, dat ik in dit verband slechts spreek over de typisch Westerse onbewuste verwerking van het dogma der erfzonde. (In hoeverre deze leer geworteld is in een Bijbels zondebesef is een geheel andere quaestie, die in een Bijbelse geloofsleer besproken moet worden.) De Verlichting is een typische reactie

  • op het Westerse Katholicisme en 
  • op de Westerse feodaliteit.

2e. Het nieuwe licht van Lucifer schept niet alleen een nieuwe mensheid, maar ook een nieuwe wereld
De wereld wordt ontsloten in het subject-objectschema. De mysterieuze Schepping wordt zo gereduceerd tot een volstrekt zinvolle wereld van harmonie. Leibniz noemt deze wereld “de best denkbare". De mens moet leren leven in overeenstemming met de kosmische orde. Zedewet en kosmische orde corresponderen. Beide openbaren de rede, het licht van Lucifer.

p.311

Oorspronkelijk borgen de verschillende religies een deel der waarheid. De gebrekkigheid noopt tot bescheidenheid en tolerantie. Wie heeft recht vanuit eigen gebrekkigheid de gebrekkigheid van de anderen te veroordelen? De Verlichting eist tolerantie, echter met één uitzondering. Wie de beginselen der Verlichting weerspreekt, behoeft niet op tolerantie te rekenen. Geen inquisitie is ooit intoleranter geweest voor andersdenkenden dan de zogenaamde tolerante Verlichting. Lucifer heeft in de Franse revolutie duidelijk getoond, hoe tolerant de door hem verlichte geesten waren. Stromen van bloed, van mannen, vrouwen, maar ook van kleine kinderen, hebben het ware wezen van de tolerantie der Verlichting getoond.
De Verlichting vervolgt ieder, die de nieuwe openbaring der rede weerspreekt.
Zo heeft het licht van Lucifer een nieuwe mensheid en een nieuwe kosmos geschapen.
De Verlichting is een bewustwording van het moderne subject.
De toename van dit bewustzijn vraagt echter een groot offer van de ziel. Het deel der ziel, dat weet

  • van andere relaties, 
  • van een wijsgerige transcendente wereld 
moet onderdrukt en daarom onbewust gemaakt worden. Dat deel der ziel wil de Verlichting juist verduisteren en als het mogelijk zou zijn, zelfs doden.
De aanslag op de menselijke ziel verandert de mensheid sterk. De mensheid wordt steeds meer tot een verzameling van op elkaar gelijkende, gelijke subjecten, d.w.z. tot massa. Hoe meer gelijk des te meer is men verlicht.

p.318

Het Calvinisme begon te ontaarden in een kleinburgerlijke wettische vroomheid, die het gebod Gods verwarde met een kleinburgerlijk levenspatroon. Reeds bij de dood van Willem van Oranje in 1584 werden de symptomen hiervan openbaar. Die dood werd verklaard als een straf voor de weelde van het doopmaal van Frederik Hendrik. Ook hier werd onder een vrome vermomming de égalité door Lucifer gepredikt. De gedachte van de gelijkheid voor de wet en oordeel is misschien wel het grootste onrecht. De Bijbel spreekt van oordeel naar “het ganse vermogen", naar de talenten. Niet allen mogen met dezelfde maat gemeten worden. De égalité is reeds vroeg een machtig wapen in de handen van Lucifer om het grote en verhevene op het Procrustesbed te vermoorden. Het oorspronkelijk grootse Calvinisme trekt zich terug in het isolement van de Nadere Reformatie. Ook hier gebruikt Lucifer de belofte van de redding der ziel, evenals in de Barok, om de vrome te verleiden om de wereld aan hem over te laten.
Het is waar, dat de Nadere Reformatie het gehele leven en de cultuur heeft willen beheersen. De praktijk was echter, dat de maatstaven veelmeer aan het kleinburgerlijk leven dan aan de wet der vrijheid der kinderen Gods waren ontleend. De Reformatie heeft gefaald, omdat zij Verlichting en Franse Revolutie niet heeft kunnen voorkomen.
Het verlangen was gewekt. Lucifer heeft de waarachtige vervulling van dit verlangen overal tegengewerkt met het doel om de teleurgestelden de vervulling van hem te doen verwachten. Lucifer wekt de verwachting, dat in Verlichting en Revolutie de vervulling geschonken wordt. De honger naar de vervulling, die niet door de Reformatie gegeven is, verleidde de Westerse mens om in Verlichting en revolutie de Luciferische wedergeboorte aan zich te laten voltrekken.
Het volk van het Avondland werd voor het grootste deel herboren in een massa. Zo is het Avondland aan de grote mogelijkheid, die in de Reformatie geschonken is, om zich in het critieke ogenblik te bekeren tot de levende God, voorbijgegaan. De ware vrijheid voor God, de gelijkheid als Godskind, en de broederschap der naastenliefde, die in de Reformatie gekend werden, zijn te kortstondig openbaar geweest.

HOOFDSTUK VIII DE ROMANTIEK

p.356

De Romantiek is de laatste mogelijkheid om de gesloten wereld open te breken en de merktekenen van de verloren god te vinden om getroost te zijn.
De Romanticus is hierdoor gekenmerkt, dat hij nooit kan gewennen aan de gesloten godloze moderne wereld.

p.358

De Romantiek opent de wereld van het verleden, waarin de goddelijke genade was. Die wereld heeft niets gemeen met de uiterlijke wereld, die wij dagelijks waarnemen, d.i. de wereld der moderne kosmos, de gesloten wereld. In de wereld van het verleden is de mens bevrijd van alle gevoelens, die door begrippen bepaald kunnen worden, d.w.z. de mens is hierin bevrijd van de subjectieve voorstellingen, die de wereld tot dode objecten herleidt. De wereld van het onuitsprekelijke gaat open. Onuitsprekelijk wil hier zeggen: Niet in enige voorstelling te grijpen. Het is de wereld van het verleden, waarin de god aanwezig was.
Het verlangen naar die andere wereld is het wezen van alle Romantiek. Nooit kan de Romanticus gewennen aan de gevangenschap der moderne situatie. Daarom verheft hij zich boven de vulgaire zelfgenoegzaamheid der massa, die altijd de eigen tijd als het maatgevende voor alle tijden ziet. De Romantiek is daarom van het uiterste belang voor de kennis van de geschiedenis. Zij heeft namelijk oog voor het onderscheid van historie en geschiedenis. De historie is, waar de kern van de geschiedenis ligt. De geschiedenis omvat alle gebeurtenissen. De historie is, waar deze wereld in verbinding staat met een andere.
De Romantiek heeft oog voor alle aanrakingen van een transcendente wereld.
De Romanticus gevoelt zich een balling in de gesloten wereld. Vreugde is er alleen, wanneer de wereld van het verleden, die de sporen van de god draagt, opdoemt. Dat kan plotseling geschieden. Een bepaalde plaats, een bepaald ogenblik kunnen plotseling die wereld naderbij brengen. Bepaalde dingen, bepaalde personen kunnen die wereld plotseling oproepen. Dat is ook het geheim van de Romantische liefde.
De Romantiek is de laatste mogelijkheid van het functioneren van de gehele menselijke ziel. 

p.364

Novalis (N) spreekt (in diens 'Hymnen aan de nacht") van de “voortijd", dat is de grote tijd vóór de dood van de god en de tijd, waarin door het middelaarschap van Maria nog een sterk naschijnsel was.
Eenzaam is de Romanticus, die de voortijd liefheeft. Deze wereld heeft niets voor hem te bieden. Geen enkele belangstelling heeft hij voor het nieuwe, dat toch slechts godloos is.
In de voortijd brandde het licht der genade. Toen waren er nog onmiddellijke betrekkingen met God en met de mensen. De zinnen konden toen het wezenlijke nog waarnemen. De mensen herkenden het goddelijke en zijn leiding nog. Daarom geleken velen nog op hun oorspronkelijk oerbeeld, hun goddelijke bestemming.
In de voortijd was men nog sterk verbonden, zelfs in de smart, met de hemel. Dan spreekt Novalis

  • van de dood van de god.
  • van de Westerse god, die zich omstreeks het jaar 1000 als jeugdige offerde in een vroege dood, “opdat hij ons slechts dierbaar bleef."
In de voortijd heeft het grote offer plaatsgevonden, dat het vervolg van de Westerse cultuur bepaalde. Sedert die dood is de voortijd in donkere nacht gehuld. Van die nacht spreekt Novalis in zijn Hymnen. De nacht is het onbewuste deel van de ziel. Het is ook de Natuur, die, vanuit de res extensa beschouwd, in het donker ligt. In die gesloten wereld kan nooit het verlangen meer gestild worden.

p.371

De Romantiek heeft de geest der eeuw ontmaskerd. Zij kan niet gewennen aan het gemis van de god. Geen verandering vermag de Romantiek echter te weeg te brengen. De Romantiek kan de godloosheid niet overwinnen. Zij kan echter wel iets anders. Haar weigering om de godloze gesloten wereld te aanvaarden, haar onmacht om aan die wereld te gewennen, kunnen verstaan worden als een waken en bidden om niet in de verzoeking te vallen van het vergeten van god. Zo blijft in de Romantiek een onverwoestbare hoop op de Goddelijke verlossing.

HOOFDSTUK IX DE OPKOMST DER MASSA EN HET WEZEN DER TECHNIEK

p.372

De Verlichting heeft de moderne massa geschapen. De massa is het volk zonder god. Het transcendente gebied van de dode god is vervangen door het domein van Lucifer. Een deel van de derde stand heeft de leiding uit de handen van de adel en de geestelijkheid gerukt. Het waren de lieden, die

  • zeer welvarend waren of intellectuelen, maar 
  • geen invloed op het bestuur kregen. 
In het feodalisme, waarin alle gezag moest bestaan bij de gratie Gods, was het ondenkbaar, dat lieden op grond van economische welvaart of van ontwikkeling gezag konden uitoefenen. Het feodalisme ging te gronde, omdat adel en geestelijkheid niet meer bemiddelden met de transcendente wereld.
De élite van de derde stand, welvarenden en intellectuelen, namen hun plaatsen in. Die élite was niet in staat te bemiddelen met de gestorven god, maar zij vermocht wel een ander transcendent gebied te ontsluiten, namelijk het domein van Lucifer. Deze nieuwe verbinding verandert de gehele samenleving. De adel en geestelijkheid worden grotendeels geliquideerd. De derde stand valt uiteen in
  • een élite, die de leiding neemt en 
  • het overige deel, dat geleid wordt. 
Zij valt uiteen
  • in een élite, bestaande uit bezitters en intellectuelen, en 
  • in de rest van het volk, dat onder de nieuwe leiding tot massa wordt. 
De moderne massa ontstaat, wanneer de nieuwe leiding verbindt met een ander transcendent gebied.
Het principe van het Luciferische rijk is de subject-object-relatie. Door middel van de voorstelling herleidt het subject het bestaan tegenover zich tot beheersbaar of kenbaar object.
In de maatschappelijke verhouding wordt het heel duidelijk.

  • De Bourgeoisie is het subject, dat 
  • het overige volk tot object maakt. Dit volk wordt als arbeidskrachten gezien.

In de nieuwe relatie wordt de persoonlijkheid steeds meer opgeheven. Persoon betekent in verbinding staan met God en medemens. Oorspronkelijk, toen de bemiddeling met de god er nog was, bestond in de derde stand ook die persoonlijke relatie. Daarom bestond er niet het onderscheid van ondernemers en arbeidende klasse. Ieder was aangesloten bij een gilde. In de gilden was wel hiërarchie, maar geen klassentegenstelling. Men werd aangenomen als leerling en kon ingewijd worden tot gezel en tenslotte kon men na het leveren van het meesterstuk meester worden.
Toen de verbinding met de transcendente wereld begon weg te vallen werd de geest van de gilden veranderd. De gildemeester werd toen langzamerhand tot een kapitalistische bourgeois. Dit kon geschieden, waar de macht van adel en geestelijkheid ging afnemen.
Oorspronkelijk heerste in de gilden de persoonlijke geest van de broederschap. Klassentegenstelling ontbrak volkomen, want de gezel werd op den duur meester. In de nieuwe situatie van de subject”object”verhouding was geen plaats voor de persoonlijkheid. De Luciferische bedeling is uit op de vernietiging van de persoonlijkheid volgens het genoemde subject-objectprincipe. De Luciferische mens

  • verandert van persoonlijkheid in individu 
  • of hij gaat op in een collectivum. 
De Luciferische verbinding schept zowel het individualisme als het collectivisme.

  • De Bourgeoisie, die het subject wil zijn, streeft het individualisme na. Zij stoot 
  • het overige volk in het collectivum. Dat volk wordt tot massa.

Het individu is het subject. Het leeft in een eigen wereld, namelijk in de wereld van het volstrekte eigenbelang. Het eigenbelang maakt eenzaam.

p.374

Hoe heerst de Bourgeoisie? Wij zeiden, dat haar machtsmiddel is het subject-object-principe. Wat geobjectiveerd wordt, kan beheerst worden. Het middel tot objectivering is de voorstelling. Een der machtigste voorstellingen, die bijna alles tot beheersbaar en bruikbaar object vermag te maken is het kapitaal.
Kapitaal is een voorstelling, een abstractie... die op alles geprojecteerd kan worden. Gesuggereerd wordt, dat alles in geldswaarde omgezet kan worden en dat daarmee alles tot koopwaar wordt. Zo wordt alles tot een eenheidswaarde herleid. Niets is onbereikbaar geworden voor wie kapitaal bezit.
Kapitaal is opgeslagen macht, die alles tot object herleidt. De oude feodale maatschappij kende geheel andere waarden. Alle waarde was afstraling van goddelijke glans. Zelfs de geldswaarde werd gegarandeerd door het gezag bij de gratie Gods, uitgedrukt in de beeldenaar op de munt. De herendiensten en wat men verschuldigd was van de opbrengst van de akker aan de heer, was oorspronkelijk bedoeld als teken van eerbied voor het gezag en dankbaarheid voor de bescherming. Het feodalisme was wel hiërarchisch, maar alle verhoudingen waren persoonlijk en menselijk. Niemand was rechtloos. Deze verhoudingen werden door het kapitalisme van de Bourgeoisie volkomen verstoord.
Marx en Engels hebben dit kernachtig in het Communistisch Manifest als volgt uitgedrukt: “De Bourgeoisie heeft, waar zij tot heerschappij is gekomen, alle feodale aartsvaderlijke, idyllische verhoudingen vernield en geen andere banden tussen mens en mens overgelaten dan het naakte eigenbelang, dan de gevoelloze 'contante betaling'. Zij heeft de persoonlijke waardigheid in ruilwaarde opgelost en in plaats der talloze verleende en verworven vrijheden als enige vrijheid de gewetenloze handelsvrijheid gesteld. De Bourgeoisie heeft alle tot nu toe eerwaardige en met vroom ontzag beschouwde ambten van hun heilige glans ontdaan. Zij heeft de geneesheer, de jurist, de priester, de dichter, de man der wetenschappen in haar betaalde loonarbeiders veranderd. De Bourgeoisie heeft de familieverhouding haar roerend gevoelvolle sluier afgerukt en haar tot een zuivere geldverhouding herleid."

p.375

De Bourgeoisie heeft ook haar handen uitgestrekt naar de religie. Ook die heeft zij willen herleiden tot haar eigenbelang. Godsdienst werd gebruikt om het volk te overheersen. De Bourgeois hield de religie alleen in stand om het eigen bezit te beschermen. Zelf deed hij niet aan godsdienst. Hij zocht alleen graag zijn werkkrachten uit de godsdienstigen, omdat zij betrouwbaar bleken, en dikwijls de oude eerbied, die zij voor de meesters hadden gekoesterd, nog overdroegen op hun nieuwe meesters. De Bourgeoisie heeft de religie nog erger misbruikt dan het absolutisme had gedaan. Zij heeft de religie gebruikt om het volk rustig te houden. Typisch bourgeois standpunt is: De religie is om het volk in toom te houden, wij zelf hebben die toom niet nodig.
Het ogenblik moest wel komen, waarop de vermomming werd doorzien. De Bourgeoisie is in wezen altijd areligieus, want religie valt nooit binnen de kategorieën van nut en eigenbelang. Religie kan nooit tot kapitalistische waarden herleid worden. Het geloof is aristocratisch en daarom typisch onburgerlijk.
De Bourgeoisie beschikte nog over een andere machtige voorstelling, namelijk de massa. De massa is evenals het kapitaal een voorstelling, een abstractie. Een voorstelling kan echter worden tot moordende greep. Het is een misverstand om aan te nemen, dat de massa de samenvatting is van een groot aantal mensen. Ieder mens is uniek, onherhaalbaar, onvergelijkelijk. Daarom is een samenvatting van mensen nooit een massa. Alleen waar de mens ontmenselijkt wordt, kan hij tot massa worden.

De Bourgeoisie heeft het grootste deel van de derde stand, waartoe zij oorspronkelijk zelf behoorde, ontmenselijkt, vernederd en vertrapt. Zij heeft het volk veranderd in een horde, in de massa. Hoe heeft zij dat gepresteerd?
  • Eerst heeft zij het volk bewust gemaakt, dat adel en geestelijkheid niet meer functioneerden en niet alleen deze, maar ook de god aan wie zij haar gezag ontleenden. De Bourgeoisie gaf een leuze aan het volk: “Ni Dieu, ni Maitre." Dit werd als waarachtige vrijheid en mondigheid voorgesteld. 
  • Toen het volk god en meesters kwijt was en zich hopeloos eenzaam gevoelde, bood de Bourgeoisie zich zelf als nieuwe leiding aan met een nieuwe god: Lucifer, en met zijn openbaring: de rede.
Het was voor het volk een slechte ruil. De zogenaamde vrijheid onder de nieuwe meesters werd tot de meest onmenselijke slavernij.

p.376

Van den Berg (V) heeft in zijn boek De reflex erop gewezen, dat de massamens niet meer denkt, maar slechts reflexen heeft. Hij heeft geen hersenbewustzijn meer, maar een spinaal bewustzijn, namelijk van het ruggemerg.

De massamens heeft zijn ziel verloren. Hij heeft slechts een collectief bewustzijn. Denken doet hij niet, slechts reflecteren. De mens heeft van nature de mogelijkheid tot reflecteren, namelijk in gevaar.

  • Het ruggemergsbewustzijn hing oorspronkelijk samen met beschermende machten, zoals beschermengelen.
  • Bij de massamens hebben zich andere machten van het spinale bewustzijn meester gemaakt. Er worden nieuwe reflexen in gebracht, die de mens niet zijn aangeboren. Zo kan de massamens geheel beheerst worden door de reflexen, die hem worden aangeleerd.

De Luciferische macht verdringt alle menselijke vermogens van de massamens. Uiteindelijk wordt hij tot niets anders dan een automaat. De onderzoekingen van Wiener gaan reeds in deze richting. Hij toont aan dat de menselijke reflex principieel niet te onderscheiden is van de computer.
In de massa verliest de mens zich zelf. Heidegger heeft erop gewezen, dat die mens niet meer zich zelf is, maar men zelf. Er bestaat een vluchten in het “men". De mens, die zijn god verloren heeft, kan slechts in een verdoving voortbestaan. In het men verdringt de massamens de angst van de godloosheid. Hij vlucht uit de situatie in de illusie van zijn reflecterende houding. De taal verdwijnt. Taal is oorspronkelijk de genadige verbinding met God en met het schepsel. De mens is volgens het Bijbelwoord “in het Beeld Gods", dat is, in de betrekking met God, en daarom, in de taal, geschapen. De massamens kent slechts het “gepraat", dat de situatie slechts bedekt. Men zoekt vergetelheid in het gepraat. De massamens kent geen verwondering of belangstelling. Hij kent slechts de nieuwsgierigheid, namelijk om de situatie te ontvluchten. Nietzsche heeft erop gewezen, dat de krant in de plaats van het gebed is gekomen: “Eine Zeitung an Stelle der taglichen Gehete."
De massamens leeft bij de sensatie, eveneens om de situatie te kunnen ontvluchten. Geen enkele mogelijkheid van inkeer, van bezinning wordt gelaten. Als spinale mens is hij volkomen slaaf van de inspiratie van Lucifer.

Een andere machtige voorstelling, waarmee de Bourgeoisie werkte, was de zogenaamde égalité of gelijkheid.
Met deze voorstelling vermorzelde de Bourgeoisie eerst de adel en geestelijkheid. Niemand mocht verheven zijn boven de ander.
  • Adel en geestelijkheid moesten worden geliquideerd, omdat ze nu eenmaal niet gelijk gemaakt konden worden.
  • Daarna vermorzelde de Bourgeoisie met de voorstelling van de gelijkheid ook het volk. Als allen gelijk zijn, is ieder vervangbaar, en dus niet onmisbaar. Het persoonlijk unieke wordt de mens in het volk ontnomen. Hij moet zijn wil opgeven om de “volonté général" te gehoorzamen. Het volk had echter in zijn oorspronkelijke handwerk nog vele mogelijkheden om zich zelf te blijven. Het boerenwerk geeft een persoonlijke relatie tot de Natuur, het handwerk geeft een persoonlijke relatie tot het materiaal. Het geeft de voldoening van het persoonlijke werkstuk.
De voorstelling van de égalité wordt echter niet alleen voltrokken aan de mensen. De égalité is de uiterste consequentie van het subject-objectprincipe. De voorstelling herleidt de schepselen steeds tot gelijke objecten. Dit betekent, dat de subject-object-relatie steeds leidt tot égalité, tot gelijkmaking.
De voorstelling van de égalité krijgt gestalte in twee machtige moderne verschijnselen, namelijk

  • in de (moderne) techniek en 
  • in de (moderne) wetenschap, 
de machtige wapenen van de Bourgeoisie geworden.

p.378

In Nietzsche's leer van de “ewige Wiederkehr" wordt alles eindeloos herhaalbaar gedacht. Dit betekent, dat een ontzaggelijke gelijkmaking plaatsvindt. Hetzelfde wordt eindeloos herhaald. Zo wordt het bijzondere volkomen geëlimineerd. Het bijzondere wordt herleid tot eeuwig hetzelfde. Dit betekent de meest afschuwelijke reductie van de werkelijkheid. Er heeft een voortdurende geweldpleging plaats. Met de herleiding van het zijnde tot hetzelfde kan de wereld gekend en beheerst worden. Het oneindig genuanceerde kan men door goddelijke genade ontmoeten en zo kennen. Waar de genade ontbreekt, wordt de wereld onkenbaar en hebben geen ontmoetingen plaats. Met de voorstelling van “de eeuwige wederkeer van hetzelfde", wordt de wereld zo geëgaliseerd, dat zij weer kenbaar en beheersbaar wordt. Zo blijkt de leer van de “ewige Wiederkehr" samen te hangen met die van “der Wille zur Macht".
De leer van de “ewige Wiederkehr des Gleichen" is uiterst concreet geworden in de machine.
  • De zuigers, de propellers, de straalmotoren herhalen steeds dezelfde bewegingen. 
  • De producten, die de machines voortbrengen, onderscheiden zich van alle handwerk door hun égalité. 
  • De machine is de concreet geworden nivellering. Ook die hem bedienen worden genivelleerd. Steeds moet dezelfde handeling gepleegd worden. Het hart en het verstand worden verdrongen. Alleen de reflex blijft in een eindeloze herhaling. De machine stelt zich tussen de mens en de wereld. Het materiaal, dat verwerkt wordt, is ver. De arbeider ziet niets van het resultaat. Het oude handwerk, dat kunst was, wordt vernietigd. Hetzelfde principe, wat in de machine zo concreet werd, bestaat reeds in de gedeelde arbeid. Als men alleen met onderdelen bezig is, wordt de kunst ontnomen. De handwerksman wordt zo van kunstenaar tot arbeider gemaakt.
Naast de machinetechniek deed zich nog een andere techniek gelden, namelijk de economie. De bedrijven konden alleen uitgebreid worden door winsten. Dit betekende, dat de meest gewetenloze uitbuiting noodzakelijk en geoorloofd werd geacht en zelfs aannemelijk gemaakt.
De techniek leidde tot de ergste slavernij van de wereldgeschiedenis. De behoefte aan winst leidde ten slotte tot de kinderarbeid in de fabrieken. Kinderen hadden door alle eeuwen heen hun ouders geholpen bij het werk. Op het boerenland was dit zelfs gewoon, maar dit betekende geen uitbuiting. In de negentiende eeuw werden kinderen van 6 jaar in fabrieken en mijnen opgesloten om meer dan 16 uur per dag de zwaarste arbeid te verrichten.
Dit “voorrecht" verkreeg het volk van zijn nieuwe meesters, die uit dezelfde stand stamden.

Oorspronkelijk verzetten de mensen zich nog tegen deze slavernij. Zij hebben nog krachten van hun edel verleden in zich. Zij herinneren zich, hoe zij onder het feodalisme zowel geestelijk als materieel in veel betere omstandigheden verkeerden. Zij gevoelden intuïtief, dat de boze macht in de machine vermaterialiseerd was. Daarom wilden zij de machines vernietigen.
De Bourgeoisie, de priesters van Lucifer, zochten naar middelen om het volksverzet te breken. Met honger en alcohol dreven zij het volk in de gevangenis, die de massa is. God, persoonlijkheid, moraal werd hun ontnomen. Hart, verstand, persoonlijkheid werd verdrongen. Slechts reflecterende kuddedieren, met een ruggemergsbewustzijn, bleven over. Lucifer kon deze massa beheersen door aangeleerde reflexen.

p.382

Eén van de verschrikkelijkste reducties, die de moderne wetenschap en techniek voltrekken, is deze: De levende machten der Natuur worden in de moderne kosmos, de res extensa, voorgesteld als energieën. Deze moderne voorstelling is een Luciferisch machtsmiddel. Zij is geen spel, maar een zeer reële macht.
Deze voorstelling verandert de levende machten. Of duidelijker uitgedrukt: De voorstelling van energie doodt de (natuur)machten. Het doden van de god, de uitbanning van zijn merktekenen in de Natuur, heeft de godverlaten res extensa, de moderne kosmos, doen ontstaan. De natuurmachten worden in dit proces gedood.
De gedode machten worden tot energieën. Zij kunnen opgeslagen worden. Als ze opgeslagen zijn kan men erover beschikken, heeft men er macht over. Over levende natuurmachten kan men niet beschikken. Een mens kan echter door de natuurmachten wel gezegend worden. Er is tegenover hen een eerbiedige devote houding nodig. Dit vraagt echter een zeer speciale eerbied voor het mysterie. In die houding verklaart een mens zich afhankelijk. Hij moet wachten tot de machten hem hun zegen willen schenken.
De techniek doodt de machten. De gedode machten kunnen als energie opgeslagen worden. Het opslaan van gedode machten als energie is een algemeen modern verschijnsel. Eigenlijk is het kapitaal ook niets anders. Het is opgeslagen menselijke kracht en leven, in vele gevallen ook opgeslagen bloed en tranen. Als dit alles als kapitaal opgeslagen wordt, kan men erover beschikken, heeft men er macht over.
Lucifer belooft de zijnen onafhankelijkheid, mondigheid. Over de goddelijke genade en de genadegaven kan een mens niet altijd beschikken. Lucifer geeft zijn aanhangers macht om
  • die goddelijke genadegaven te overweldigen en 
  • hen in gedode toestand op te slaan. 
Het kenmerkende van de goddelijke genade is, dat zij niet als voorraad opgeslagen kan worden. Wie het manna wil opslaan heeft er geen nut van. Opgeslagen genade vergaat. Genade wordt alleen geschonken in het begenadigde ogenblik. Het vraagt de vertrouwensverhouding. Opslaan van genade betekent een crisis van het vertrouwen.
Daarom is opslaan van genade in strijd met haar wezen.

De techniek heeft de bevolking doen toenemen. Men spreekt van over bevolking. De medische wetenschap is ook een techniek, namelijk een toepassing van de subject-object-methode. Waar heeft dit toe geleid?
  • De Zuigelingensterfte is bedwongen. Het is luguber om te zeggen: Men heeft zich nu met dubbele energie geworpen op de abortus provocatus. 
  • De gemiddelde leeftijd is sterk gestegen. Men heeft de oudere mens bijzonder goed willen verzorgen. Men heeft hem losgemaakt van zijn familie in bejaardentehuizen. Dit geeft echter een grote economische druk. De verschrikkelijke gedachte van euthanasie voor bejaarden wordt reeds ernstig overwogen. Het is niet moeilijk om deze overweging tot gemeengoed van de massa te maken.

p.386

Wittgenstein reduceert de taal (die oorspronkelijk de gestalte der genade was, het wonderlijke “tussen", dat de betrekking was tussen God en mens, tussen mensen onderling en tussen mens, schepping en natuur) tot tekens (die geschikt zijn om door de computer opgenomen te worden). Ieder woord wordt afgesneden van de Oorspronkelijke wortel (de oorspronkelijke betekenis, die correspondeert met het scheppingswoord), en zo krijgt het de oneigenlijke betekenis van het gepraat der massa. Het woord wordt tot computerteken verlaagd. Dit Luciferisch proces noemt Wittgenstein denken.
Het is ontstellend, dat deze moderne taalphilosophen voorbij gaan aan Hamann en Heidegger.
  • Hamann stelt, dat de mens is gaan spreken, omdat het woord Gods, de Messias, het spreken Gods hem van alle kanten omgaf. ...Alles wat de mens in den beginne hoorde, met zijn ogen zag, aanschouwde en wat zijn handen tastten, was een levend woord; want het woord was God. 
  • Heidegger heeft de taal de openbaring van het transcendente zijn genoemd. De mens spreekt, omdat hij is “der Nachbar des Seins". In de oorspronkelijke taal komt de waarheid als aleteia onverborgenheid aan het licht. Als de mens niet zich zelf is, maar zich verbergt in het “men", dat iedereen is en niemand, wordt de taal oneigenlijk in het “gepraat".
  • Ook Buber moet in dit verband genoemd worden. De taal is de gestalte der genade tussen Ich und Du. Omdat God de mens aanspreekt, kan hij antwoorden. Wie de dialoog met God kent, is in staat tot de dialoog met de naaste.
In de massa wordt de taal ontzield, d.w.z. ontdaan van zijn goddelijke oorsprong. De massamens kan geen gesprek meer voeren. Hij reflecteert slechts. Wat buiten zijn reflex valt, wordt als verdacht beschouwd, zelfs als een bedreiging, wat het ook inderdaad is. De massamens wordt bedreigd door iedere herinnering aan het eigenlijke mens zijn.
De massamens is weerloos. Hij is vatbaar voor alle reflexen, die hem aangeleerd kunnen worden. Zij kent slechts één ik. Dat is het ik van het collectivum. Dit ik wordt bepaald door de reflexen, die in de massa ingebouwd zijn.

p.393

Niemand heeft de situatie van het Avondland duidelijker uitgesproken dan Nietzsche in zijn woord: “Gott ist tot." Ref. het beroemde stuk van “Der tolle Mensch" waarin Nietzsche zo uitgebreid en diepzinnig van de dood van de god spreekt. “Wohin ist Gott?" rief er. “Ich will es euch sagen. Wir haben ihn getötet, ihr und ich." Het gehele Avondland is schuldig aan de dood van de god. Deze moord is de grootste daad van alle daden. Het Avondland bestaat voort dank zij deze daad, maar wie zal de schuld van ons afwissen”.

p.404

Hoe kon in de wereld van 1914, waarin het geloof in de vooruitgang zo zeker en algemeen was, een dergelijke katastrofe en mensenvernietiging (als WW1) uitbreken? Het vreemde is geweest, dat na de eerste schok, die het bericht van het uitbreken van de oorlog gaf, plotseling onder de volkeren een ontzaggelijk enthousiasme uitbrak. Er was een algemene vreugde. Het leek wel of de mensen zich zelf en elkaar hadden teruggevonden. Waarom? Ieder gevoelde, dat de kooi der massa, waarin de moderne mens met alle materiële welvaart en vooruitgangsgeloof was opgesloten, opengebroken werd. Het ongehoorde, het onverwachte, het onmogelijk geachte kon mogelijk worden.
De unieke mens was opgelost in de massa. Hier scheen hij weer opgeroepen te worden. Hier kon hij grote daden doen. Hier kon hij bewonderd en geëerd worden. Het is huiveringwekkend. Het verlangen van de ziel is onverwoestbaar om in de unieke betrekking der genade te staan, waarin zijn goddelijke afkomst en onvergelijkelijkheid blijkt. Het verlangen is onverwoestbaar. Hier is het vreselijke gebeurd. De satanische macht heeft zich door dit onverwoestbare verlangen bedreigd gevoeld. Daarom werd dit verlangen met een surrogaat bevredigd.
En wat erger was. De Hinderaar had nog iets anders uitgewerkt. Het gruwelijke démasqué van de Neo-Romantische oorlogsstemming leidde tot een volstrekt wantrouwen ten opzichte van het verlangen van de ziel om bevrijd te worden. Niet het smerig surrogaat, dat de Hinderaar bereid had, maar het verlangen werd als oorzaak van de gruwelen beschouwd.

p.406

Het middelpunt van het Nazidom is ongetwijfeld de figuur, die zich Führer van het Rijk liet noemen. In hem is de geest der massa zelf geïncarneerd. Hij heeft alles uitgesproken en gestalte gegeven, wat in de massamens leefde. Alle angsten, alle haat, maar ook alle hoop.
Er is echter nog een belangrijker element. In het Nazidom openbaart zich sterker dan ergens, dat het wezen van de massa en het wezen der techniek één zijn... Het Nazisme was een volkomen modem massaverschijnsel. Alle mystiek ontbrak. Geen enkele godheid kende men. Alles was techniek. Met technische hulpmiddelen werd de massa geleid.
Dit gold reeds voor Wagner. Alles was bij hem technisch geraffineerd,
  1.  In de massapsychologie.
  2.  In de technische mechanieken, zoals de zwaan van Lohengrin.
De Nazi's hebben dit spel tot in het grofste uitgewerkt.
De massamens heeft echter nog meer zelfbevestiging nodig. Andere groepen moeten minderwaardig verklaard worden. De zelfbevestiging van de zwakken veronderstelt ook een wreedheid. Alleen de zwakke, zichzelf verachtende mens kan wreed zijn. Wreed zijn is bedoeld om zich boven het slachtoffer te verheffen.
Mensen, die stikken van levensangst, trachten door wreedheid een ander in die angst te werpen. Zij hopen, dat anderen nog angstiger zijn dan zij zelf. Daarom zijn zij wreed uit zelfbevestiging. Als hun slachtoffer niet bang is heeft hun wreedheid geen resultaat.
Het wezen van de moderne massa en het wezen van de moderne techniek zijn één.  Zij komt uit in twee zaken, die met elkaar samenhangen, namelijk fanatisme en abstractie.

  • Nietzsche zegt, dat fanatisme samenhangt met overtuigingen. Hij zegt ,,Überzeugungen sind Gefangnisse". De overtuiging dwingt om aan veel voorbij te zien. Overtuiging wordt tot fanatisme.
  • Het fanatisme is verwant aan de abstractie. Het ziet beide aan de veelzijdigheid der dingen voorbij. De abstractie, die de Westerse wetenschap en techniek mogelijk maakt en beheerst, stelt zich de dingen eenvoudiger voor dan ze zijn.

p.410

Moord en wreedheid, verachting van een ander volk gaf de massa zelfvertrouwen. Er ligt echter een diepere oorzaak.
Het geallieerde Europa had van Duitsland de zondebok gemaakt in 1918. De druk van die schuld was wel zeer duidelijk economisch, moreel maatschappelijk gevoeld. De Duitse massa werd door zijn tegenstanders bijna overtuigd. De zelfverachting was duidelijk.
Maar er was nog meer. Onbewust vreesde men de ondergang der cultuur. Angst voor ondergang, gewetensangst en verdrongen angst voor de verdoemenis drukte zwaar op de massa, zo zwaar, dat het onverdragelijk werd. Dit werd alles door de leiders uitgesproken. Het kon niet op zich zelf uitgesproken worden, maar wel in een verband, namelijk in het verband van een van zich werpen van alle schuld en daarmee van de angst. Men zocht als vanouds een zondebok. Men zocht in een richting, zoals men dat na het jaar 1000 ook had gedaan. De macht van de eigen god schoot te kort. Slechts voor 1000 jaar gold zijn verzoening. Vandaar steeds dat fanate spreken van een nieuw 1000-jarig rijk door Hitler. Bekering tot de hoogste God was mogelijk. De verzoening van Golgotha kon alle schuld afnemen. Men vond Golgotha niet, omdat men de eigen schuld van de godsmoord van het Avondland, de schuld van alle zonde der godloosheid niet wilde belijden. Golgotha kan alleen bereikt worden, als men buiten de massa treedt. En toen heeft men, zonder schuldbelijdenis en erkenning van zonde, zijn schuld en wanhoop op het volk der Joden (wiens God men vreesde om zijn naderend oordeel) geworpen. Altijd heeft de wanhopige Westerse Christenheid eigen schuld op de Joden geprojecteerd. De beschuldiging der Joden van godsmoord in de Middeleeuwen was de projectie van eigen schuld van de Westerse mens  (die zijn god gedood had) op de Joden.
En nu was het weer zo. Alle beschuldigingen van de Joden waren letterlijk de misdaden en het kwaad van de Duitse massamens zelf. Het afschuwelijke is gebeurd. Het fanatisme leidde de massa ertoe om eigen vuil en verpletterend schuldgevoel op de Joden te werpen. De fanate overtuiging stelde daarom die vernietiging van dit volk als eis.
Hoe werd de fanate verblinding gehandhaafd? Op de meest lafhartige manier, namelijk door de abstractie en een perfecte technische organisatie.
Achter alles openbaarde zich de macht van de Satan op de meest ontzettende wijze. Het beginsel was Vernietiging
  • niet alleen van het Volk van Israël, maar 
  • van Duitsland zelf, 
  • van het Avondland en daarmee 
  • van de wereld.
De aanval, die de Satan in het Nazisme op het Avondland en op de wereld heeft gedaan, is hier echter nog niet in volle duidelijkheid getoond. De Hoogste God, de God van Israël, heeft in deze wereld een bruggehoofd opgericht van Zijn Rijk. Dat bruggehoofd is het Volk der Joden. De Satan heeft dat bruggehoofd willen vernietigen. Als dit was geschied, zou de wereld reeds zijn ondergegaan.
En toch, hoe onwaarschijnlijk ook, toch heeft de ondergang niet plaatsgevonden. De oude positieve krachten, die in moderne gesaeculariseerde vorm optraden, hebben de duistere machten nog teruggeslagen. De traditie van Willem III in Engeland en in Amerika en de ziel van het Russische volk hebben het Westen nog verademing gegeven.
In het Naziregime is duidelijk openbaar geworden de eenheid van het wezen van de massa en van het wezen der techniek. Dit wezen is de duistere macht, die zich als Hinderaar, Satan en Lucifer heeft geopenbaard. Blijkbaar was er nog een macht, die hem heeft weerhouden.

HOOFDSTUK X ANNO DOMINI 2000

...zou je wel _helemaal_ kunnen citeren, over 
  • aantasting van de (natuur)elementen
  • mishandeling der dieren
  • "vergiftiging" van het voedsel (in onze "conversen-maatschappij")
  • "schadelijke" effect van techniek (die veel groter is dan het "nuttige" effect)
  • middelen om de massa te vormen en in stand te houden (bv. televisie)
Toch nog enkele andere verrassende fragmenten:

p.431

De mens bij Jung is eenzaam met zijn psychische functies. Ook met zijn God is de Jungse mens alleen, want God is voor hem immers niet meer dan een psychische factor. Maar hier zit iets aan vast, dat minder duidelijk door Jung gesteld wordt, maar dat een onvermijdelijke consequentie van zijn leer is. Als God niet meer is dan een projectie van de psyche, is ook de naaste niet meer dan dat. De Jungse mens heeft daarom geen naaste. Hij projecteert slechts op een ander mens, een beeld, een psychische inhoud. Dit betekent, dat de mens bij Jung leeft in een volstrekte eenzaamheid met zijn ziele-inhoud. Als God niet meer is dan Archetypus, dus niet meer dan inhoud van de psyche, is de medemens ook niet meer. Ook de man-vrouwverhouding wordt hier verlaagd tot een zelfbevrediging. De man projecteert op de vrouw zijn anima en de vrouw projecteert haar animus op de man. Hiermee wil ik geenszins ontkennen, dat Jung hier uitspreekt, wat feitelijk bij de massamens plaatsvindt. Waar de goddelijke genade wegvalt is er ook niets meer.
Het verraderlijke is echter, dat Jung voorstelt alsof het nooit anders is geweest en alsof het niet anders mogelijk is.
Jung's systeem is een moderne herleving van de gnostiek, de grote vijand van het geloof. De gnosticus is alleen met zich zelf. God is slechts iets in hem. De gehele wereld bestaat slechts als psychische inhoud. De gnosis heeft ook een sterk egaliserend element. Het goede mag niet geprefereerd worden boven het kwaad. Jung stelt het zo: De splitsing van God en duivel is een gevaar. De goddelijke drieëenheid van Jung's God, die psychische inhoud is, moet worden tot een vier”eenheid, waarin de duivel is opgenomen. Het is kenmerkend. Jung wil de duivel als godheid erkend zien. Openlijk vraagt Jung om de god van de Verlichting en van de massa te erkennen als degene die de oude godsbeelden voor de massamens productief maakt. Let wel, de oude beelden blijven, zonder de geest van de oorspronkelijke God. Met de geest van “le Dieu des philosophes et des savants" worden deze beelden gevuld.
De consequenties zijn duidelijk. De Jungse mens is volstrekt eenzaam, zonder liefde alleen opgesloten in de kooi der massa.

p.435

De oude normen ("taboes") moeten vernield worden in naam van de leuze der vrijheid.
Het kan niet ontkend worden, dat de mensen, die in de massa gevangen worden gehouden, toch mensen blijven. Het geweten kan gaan spoken. De beheerser der massa weet ook daarop echter raad. Acties worden ingezet met veel propaganda. De massa wordt een charitatief doel opgedrongen. Dit doel is meestal willekeurig. Het moet alleen geschikt zijn om het sentiment van de massa aan te spreken. Het mag echter niet het hart of de ziel aanspreken. Het is gemakkelijk te bewerken, dat de massa ook voor zo'n doel in de beurs tast. Een dergelijke actie heeft een voordeel, dat het geweten voor een hele tijd tot rust wordt gebracht. Men heeft immers collectief zijn plicht gedaan. Het is typerend, dat de massa voor een dergelijke actie bevattelijk is. Als de nood op de enkeling afkomt, gaat men er aan voorbij.

p.436

Opdat de massamens geen enkele zorg voor het behoud van zijn ziel zal krijgen, wordt met kracht in zijn bewustzijn de notie ingebracht, dat er geen ander leven is dan het lichamelijke. Onder lichaam wordt dan verstaan een hoeveelheid chemische processen, die als lust- of onlust-gevoelens ervaren worden. Als het hoogtepunt van het leven wordt dan de hoogste lichamelijke bloei beschouwd. Volgens die maatstaf wordt alles gewaardeerd. Er is daarom ook een nauw verband van massamens en sexualiteit. Enerzijds was het lichamelijke een uiting van de ziel en van het hart. Zelfs de ontucht vroeg nog iets van de ziel. Deze was nooit pure klierbevrediging. De erotiek verschilt wezenlijk van de sexualiteit. Sexualiteit is een modern begrip van de massamens. Sexualiteit bestaat slechts in het door de ziel verlaten lichaam, een lichaam, dat alleen nog een spinaal bewustzijn heeft. Sexualiteit is een volstrekt eenzame zaak. De massamens ontmoet er niet de ander in.

p.437

De infantiele instelling van de massa leidt ook tot de excessen van de euthanasie. Men stelt, dat euthanasie geëist wordt uit mededogen voor de lijdende mens. In wezen ligt het zwaartepunt aan de andere kant, nl. van de omstanders, die het lijden niet kunnen aanzien. Het is te enerverend, te lastig. Men heeft geen zin om het lang vol te houden. Verwend als men is, wenst men deze moeilijkheden des levens niet lang onder ogen te zien. Er moet een einde aan komen. Als de arts het niet meer kan redden, dan moet er maar een einde aan gemaakt worden. Het is te lastig. Het onderbreekt de reflexen van de massamens te veel. Misschien is de euthanasie wel te herleiden tot een ingebrachte reflex. Men wil niet door het sterven gestoord worden. Daarom moet de dood geheel worden weggewerkt.
De massa is Godloos. Dostojewski zei: “Als God er niet is, is alles geoorloofd."
De massamens veracht ook het ongeboren leven als een hoeveelheid slijm, waar men vanuit zijn eigen infantiele verwende staat over heeft te beschikken. Het is duidelijk. Men heeft alle technische voorbehoedmiddelen ter beschikking, zelfs beheerst men de venerische ziekten. Practisch loopt de massamens geen enkel risico meer bij de uitleving van zijn spinale lusten. De abortus provocatus is de laatste veiligheidsklep, die altijd afdoende functioneert.

p.439

Een van de verschrikkelijkste machtsmiddelen om de mens in de massa gevangen te zetten is de vernietiging van het tehuis in de moderne samenleving.
De grootste nood is dat de moderne mens en de moderne bouwmeester niet meer weten, wat wonen is. Niet alleen door economische factoren, maar veeleer door deze onwetendheid, is de woningbouw in de crisis. Want bouwen kan men eerst als men weet, wat wonen in diepste zin betekent.
De woorden bouwen en wonen hangen oorspronkelijk samen. Het oudGermaanse buan, waarvan bouwen is afgeleid, betekent oorspronkelijk wonen. Dit woord hangt ook samen met de werkwoordsvormen ik ben, jij bent. Bouwen is dus in oorsprong wonen. Dit wonen is de wijze, waarop mensen op aarde zijn.
Het bouwen, dat wonen is, leidt tot tweeërlei soort handelen, dat wij met bouwen in engere zin aanduiden, namelijk het bouwen van de landbouw en het bouwen van gebouwen. Hieruit blijkt duidelijk, dat het bouwen niet aan het wonen vooraf gaat, maar, dat het bouwen door het wonen geschapen wordt.
De vraag, die eerst beantwoord moet worden, is: Wat betekent oorspronkelijk wonen? Het oud- Saksische buan en het Gothische wunian betekenen: blijven, zich ophouden, kortom: zijn. Het Gothische wunian zegt duidelijk, hoe dit zich ophouden ervaren werd. Het betekent eigenlijk: tevreden zijn, tot vrede gebracht, in vrede zijn. Wonen betekent dus oorspronkelijk: tot vrede gebracht zijn.
Het woord vrede hangt samen met het vrije. Vrij betekent gevrijwaard van schade en bedreiging. Het wonen maakt vrij. Vrijmaken is oorspronkelijk: verschonen, niet een verschonen in de zin van: niets aandoen, maar in de zin van: iets of iemand in zijn wezen laten. Het oorspronkelijke wonen maakt vrij. Het brengt de mens in zijn wezen, het maakt hem vrij, maar de wonende mens verschoont zelf ook. Het wonen doet alle schepselen in hun wezen herkennen. Dit wezen is de bedoeling, die God in ieder schepsel heeft gelegd. Het wezen van het wonen, dat in vrede zijn betekent, is: in de goede verhouding staan tot hemel en aarde, tot God en tot de mensen.
Daarom is de woning in oorsprong een tempel. Een tempel wil verbinding zijn van hemel en aarde. De tempel is ontmoetingsplaats van God en mens. De ware woning heeft oorspronkelijk vele kenmerken van de tempel.

  • Het huis is gegrond in de aarde. Het zweeft er niet boven. Het is er hecht mee verbonden. Uit de aarde heeft God het menselijk bestaan gevormd. De aarde geeft haar gewas. Het wonen moet verbonden zijn met de aarde.Dit moet uitgedrukt worden in de bouw.
  • Het huis moet ook een dak hebben, dat zich naar de hemel verheft. Het huis moet zo verbinding van hemel en aarde zijn. Het dak moet uitdrukking zijn van het gebed, dat zich uit het huis verheft ten hemel, en tegelijk moet het bescherming zijn tegen de elementen. Het gehuil van de storm, het gekletter van de regen moet gehoord kunnen worden en nog herkend kunnen worden als levende scheppingselementen. Het huis moet kunnen beschermen tegen de warmte en de koude...
  • Voorts is belangrijk de huiselijke haard. Oorspronkelijk was dit de offerplaats van waaruit de rook, de aangename geur opsteeg ten hemel. Koken was oorspronkelijk een offerhandeling. Het offer verbindt hemel en aarde. De rook steeg ten hemel. De mens mocht het geroosterde of gekookte eten, met de bedoeling in de maaltijd verbinding met God te hebben. De menselijke maaltijd is oorspronkelijk offermaaltijd.

Dit alles is in het Christendom niet afgeschaft, maar veeleer verdiept.

p.453

In de wereld, ook in het Avondland, is een rest van de Gemeente van de levende God van Israël bewaard. In de eerste plaats is die Gemeente in het Joodse volk. Ondanks het schisma bestaat die Gemeente ook nog in de resten van het Christendom. En ik meen, dat in de religies der volkeren ook rechtvaardigen zijn, die het teken der massa weigeren te ontvangen.
Die Gemeente is geen massa. Het zijn enkelingen, die in een gemeenschap der heiligen besloten zijn. Zij worden bewaard door de God van Israël zelf.
Waardoor worden deze afgezonderden, die het teken van het Beest, het teken der massa niet dragen, gekenmerkt? Jezus heeft in de hof van Getsemane het geheim (van degenen, die het teken niet zouden dragen) voor zijn leerlingen uitgesproken. Hij zegt:
Waakt en bidt, opdat gij niet in verzoeking komt. 
De geest is wel gewillig maar het vlees is zwak" 
(Mare. 14 : 38).
Waken betekent: Niet inslapen in de slaap der massa.
Het gaat om het bidden. Bidden kan op vele wijzen geschieden. Het is gemeenschap zoeken met de levende God van Israël. Eén van de belangrijkste wijzen van bidden in onze situatie is, om bezig te zijn met de woorden van de Heilige Schrift. Het spellen van de woorden, het worstelen om de interpretatie is een machtig gebed. Het rukt de mens uit de individuele beperking.
Exegetiseren is

  • niet: "de Bijbel tot object van wetenschap maken", 
  • maar wel: "bidden om de verbinding van de Ruach kadosch, de Heilige Geest".
Bidden is

  • niet: mediteren (dat is verzinken in zich zelf. Dat is nuttig en belangrijk), 
  • maar wel: zich richten op de God van Israël, die tegenover een mens is en niet in hem. Die God is bereikbaar geworden in het geheimenis van het lijden van de Rechtvaardige. In de rechtvaardigen openbaart Hij zich.

Boven de 90ste Psalm staat het opschrift: “Een gebed van Mozes, de man Gods." Mozes, de grote profeet, heeft ongetwijfeld het diepste punt van de historie van zijn Volk (nl. ballingschap van Israël) gezien. Juist voor die situatie spreekt hij zijn gebed tot de God van Israël uit. En het is waarschijnlijk, dat hij ook bidt voor de donkerste situatie van de volkeren, die zich tot de God van Israël moeten bekeren.
Het is ontzaggelijk, wat Mozes bidt:
  • In bijna alle situaties van het Bijbels getuigenis is de oproep tot het Volk: Bekeert u.
  • Maar hier bidt Mozes : “Keer weder JHWH tot hoe lange. Het berouwe U over Uw knechten." Hier staat het ontzaggelijke woord: Keer weder. Dat is letterlijk: Bekeer U. Alles hangt niet af van de menselijke bekering. De God van Israël is zo groot, zo weinig star, zo geweldig, zo onverwacht en onvoorstelbaar, dat Hij zich ook tot ons kan bekeren. Als mensen zich niet meer kunnen bekeren, bidt Mozes (de man Gods) om de bekering van zijn God, JHWH, tot zijn Volk en daarmee tot de volkeren.
Het is nog mogelijk, dat dit gebed van Mozes op de lippen genomen wordt door degenen, die waken en bidden.
Wij mogen het jaar 2000 tegemoet gaan met die bede van Mozes in het hart en op de lippen:
Keer weder. 
Bekeer U JHWH. 
Het berouwe U over Uw knechten.
Als die bede verhoord wordt, is het Volk Israël, is het Avondland, is de wereld gered.
--

Referenties

(1)
BOEK:
OVER:
(5)
(6)
(7)
(8)
(9)
...wat fijn verwijst naar Luc 23:35-43
(10)
(N)
NL:
Over:
...
En dan nog zeer fijne passages over componisten, politici (Talleyrand vs Napoleon) en filosofen - teveel om hier allemaal te copiëren.

Meer over Otto III

Reacties

Populaire posts van deze blog

De levens van Claus (Mark Schaevers)

Modern Hindu Personalism

Harder Dan Sneeuw (Stefan Hertmans)