Desengaño (Robert Lemm)

Een nieuw essay-boek, waarin de auteur (Robert Lem) heerlijk verder-bouwt op thema's uit zijn eerdere publicaties
...met weerom fijne verwijzingen naar andere literatuur

DEFINITIES

p.40

Engano

het gemis of het lage gehalte van waarheid in wat men zegt of doet, of in wat men denkt, meent of betoogt.

Desengano

bij het licht van de waarheid uit de dwaling geraken ; ontwaning, uit de waan geraken, ontwaken. Dit houdt 'contemptus mundi' in: wereldverachting of wereldverzaking.

p.127

Tolerantie

Dostojewski: "Tolerantie zal er uiteindelijk toe leiden dat verstandige mensen verbannen worden om de imbecielen niet (te) beledigen"

REFERENTIES

Isaac Da Costa: Bezwaren tegen den geest der eeuw 

BOEK

Multatuli (Eduard Douwes Dekker) : Ideeën.

Oswald Spengler

  • De ondergang van het Avondland
  • Jahre der Entscheidung (1933)

Johan Huizinga

  • Herfsttij der Middeleeuwen
  • In de schaduwen van morgen (1935)
  • Geschonden wereld (1943)

Menno Ter Braak

  • Van oude en nieuwe christenen (1937)

Max Picard

  • Der letzte Mensch
  • Die Flucht vor Gott
  • Hitler in uns selbst
  • Die Atomisuerung der Moderne Kunst
  • De mens zonder werkelijkheid

St. John Henry Newman

  • Apologia Pro Vita Sua - Het verhaal van mijn leven
  • Grammar of Assent
  • The Idea of a University

Giovanni Papini (1881-1956)

Man & oeuvre:
Boeken:

Joesph de Maistre

P.156
"Bij onze geboorte zijn ons ideeën ingeschapen, inclusief het idee van God."
P.157
Het offer is een algemeen menselijk universeel fenomeen. Zoals gezegd hebben mensen overal en altijd aangevoeld dat hun schendingen de goden tergden en dat hun goddelijke verontwaardiging alleen kon worden bezworen door offers, inclusief mensenoffers. Jezus Christus heeft zichzelf geofferd en daarmee de mensenoffers overbodig gemaakt. Wat blijft is het "plaatsvervangend lijden", de zelfopoffering, het bidden om de voorspraak van de heiligen. Men kan voor anderen goedmaken wat zij zelf niet kunnen.
Boeken:
  • De avonden in Sint-Petersburg (Les soirées de Saint-Petersbourg, 1821)
  • De Satanische Revolutie (Les considérations sur la France, 1794)
.
.

Juan Donoso Cortés

P.162
Zijn hoofdwerk is het essay over het "Katholicisme, liberalisme en socialisme" uit 1850. Het liberalisme doorziet hij als een ketterij en wel van theologische aard -  anders dan het protestantisme dat hij als een politieke ketterij beschouwt. De grondfout van het liberalisme is - het kan niet genoeg worden herhaald - de door Rousseau in het filosofisch discours geïntroduceerde ontkenning van de erfsmet, en bijgevolg het gemis van een verklaring voor het lijden en de dood. Dat gemis maakt de weg vrij voor de illusie dat de mens het eeuwige leven heeft en dat de maatschappij voor verbetering vatbaar is. Je hoeft alleen maar de juiste instituties in te voeren en je krijgt een op vrijheid en gelijkheid gebaseerde adequate orde. Met zo'n orde zou de fundamentele stap zijn gezet naar het algehele geluk dat de aardbewoners in de duistere eeuwen van weleer hebben moeten ontberen. De verbetering van ons verstand met behulp van de institutie van het onderwijs, zoals Spinoza al 100 jaar eerder had ontdekt (De emendatione intellectus) zal de toekomstige gelukkigen in staat stellen om eindelijk helder te denken en te redeneren. Leugens en halve waarheden zouden probleemloos worden doorzien. De publieke opinie zal waarheidsvinding en werkelijkheidsbeschef voor iedereen toegankelijk maken. Met die utopische vooruitzichten maakt de Spaanse diplomaat korte metten. Veeleer zal de verwarring toenemen en de geestelijke gezondheid van het volk zal erbij inschieten. De liberale ideologie kan ons niet op een hoger plan brengen. Geen ernstige persoon kan om de levensvragen heen, zoals: Wie ben ik? Waarom besta ik? Waar ga ik heen? Waar is alles goed voor? Waarom bestaat de dood? En vooral: Wat is de zin van het leven? En wat is waarheid, de absolute waarheid? Die is niet verkrijgbaar via de wetenschap, maar alleen via de bijbelse openbaring.
P165

Paus Pius IX

  • "Syllabus errorum" (1864), waarin alle aspecten van het liberalisme - zowel de mentale als de morele - veroordeeld worden.

Paus Pius X

Aan het begin van de 20e eeuw veroordeelde Paus Pius X het modernisme, de filosofie van Kant en dienst volgelingen die de waarheid van het Christendom afhankelijk maakten van de persoonlijke ervaring, in plaats van het te willen aanvaarden als een objectief met het verstand te bevestigen gegeven.
Vanaf de jaren 60 ging de Kerk veel sterker de nadruk leggen op sociale rechtvaardigheid, op wat er in het tijdelijke te verbeteren viel. De onsterfelijkheid van de ziel en het eeuwige leven maakten plaats voor uitzien maar een toekomstige nieuwe aarde met de terugkeer van Christus. Niet de hemelse stad van de Apocalyps houdt de progressieve katholiek wakker, maar de "tuinstad", constateert de traditioneel katholieke en reactionele filosoof Gómes Dávila. De moderne christen vraagt God niet om vergeving, maar om de zonde niet te laten bestaan, aldus de Colombiaanse filosoof. "Zolang het Christendom de geesten van de mensen vervulde, kon de utopie hen niet verlokken; zodra het hen teleur begon te stellen probeerde de utopisten hun geest te veroveren en zich erin te nestelen", schrijft in 1960 de Roemeense filosoof Emiel Corian in  "Historie et Utopie". Conclusie: de moderne Kerk is de seculariseerd.
Het kan geen toeval zijn dat in de tweede helft van de twintigste eeuw een nieuwe religie vaste voet in Europa begon te krijgen, even missionair als voorheen het Christendom: de Islam.

Edmund Burke

Reflections on the Revolution (1790)

James Burnham

P 171
  • Suicide of the West (1964):
Het liberale idee dat we van mensen voldoende kennis van zaken en oordeelkundigheid mogen verwachten om het algemeen goed te bevorderen, als mede het vermogen om waar van vals te onderscheiden is in strijd met de feiten van alle tijden en alle plaatsen. Mensen worden gedreven door passies en emoties. Psychologische, biologische, erfelijke en zedelijke factoren bepalen hun gedragingen en hun keuzes. De vrije meningsuiting waarop de democraten zich laten voorstaan geeft ruimte om te fundamenten van de maatschappij te ondermijnen en dat leidt tot verval van overgeleverde gewoonten. Geen enkele mensengemeenschap kan standhouden zonder valse waarheden. Liberalisme en socialisme voeren vanzelf tot slechte regeringen, tot anarchie of despotisme. 
Het is niet mogelijk, en ook niet wenselijk om ongelijkheid uit te bannen, van staatswegen rassen te vermengen, nationale grenzen weg te halen, het eigene van een volk op te heffen en alle culturen onder een nummer te brengen. Autoriteit kan niet op compromissen berusten. Macht is niet democratisch. Oorlog is inherend aan de menselijke natuur. Seculiere doeleinden blijven in het conservatisme ondergeschikt aan religieuze en morele principes.
.
p.209
Multatuli's aanklacht in de Max Havelaar (1860) tegen de corruptie van Nederlandse ambtenaren in 'ons Indië' haalde niets uit, zoals drie decennia later bleek uit De stille kracht (1900) van Louis Couperus.
p.211
Het verschil tussen conservatief en reactionair is dat het conservatisme liberale wortels heef. De conservatief wil tradities bewaren ; de reactionair acht dat niet meer mogelijk. Hij kijkt niet om, en niet vooruit. Hij kijkt naar boven, naar de sporen die de eeuwigheid heeft achtergelaten in de tijd. Die uitspraak van Nicolás Gómez Dávila raakt de kern van het begrip.
p.231
De reactionair is in wezen een visionair. C.S. Lewis schrift in 1946 na 'Out of the Silent planets' en 'Perilandra' in het profetische derde deel van zijn trilogie 'That hideous strength': "Mensen verwarren dromen met visioenen ; niemand heeft ooit een visioen met een droom verward." Utopisten verwarren visie met een droom. De droom die aanving met de filosofen van de verlichting is ontaard in anti-utopie, zoals dromen omslaan in nachtmerries. "Als de wetenschap echt de vrije hand krijgt, kan ze de mensheid overnemen en opnieuw conditioneren..."  Die uitspraak is illustratief voor dat 3e deel. Dat herconditioneren van de mens, die schending van de natuur, is wat zich voor onze ogen afspeelt in wat 'de Grote Herstart' heet. Daarmee zal in vervulling gaan wat Lewis in zijn boek voorspelde.
p.229
Film Tierra (Spaanse regisseur Julio Medem)

Blaise Pascal (1623-1662)

p.251 
Godsdienst is niet strijdig met ons redenerend verstand, maar de rationalisten beschouwen ze ten onrechte als tegenstrijdig. De mens is zowel een gevallene (door de erfzonde) als groots, aangezien hij zich daarvan bewust is in de overtuiging dat hij voor de eeuwigheid is bestemd. De christen leeft tussen de genade en zonde, als een begenadigde zondaar of een zondige begenadigde. De natuur is niet volmaakt, noch  onherstelbaar beschadigd.De mens heeft de staat van het dier en de staat van de engel in zich. God is zowel binnen, als buiten ons, maar hij openbaart zich aan wie hij wil. En daarom verdient het aanbeveling hem te zoeken. Hij kan alleen worden gekend via Christus...
"Voor een mathematicus (als Blaise Pascal) is het onvergelijkelijk veel gemakkelijker dan voor een filosoof om zich van de God van de filosofen af te keren", merkt Marin Buber op (Godsverduistering, 1952).

Emmanuel Swedenborg (1688-1772)

p.253
Hemel en hel zijn zelf gekozen staten die corresponderen met iemands wezenlijke geaardheid, met wie iemand werkelijk is of wil zijn. Zowel in de vele gevarieerde, hiërarchische geschikte en verandelijke hemelse Staten als in de omgekeerde helse staten er regeert het principe van soort zoekt soort... De hel is volgens Swedenborg een zelfgekozen staat en niet een door gods opgelegde strafgevangenis. e
En het Laatste Oordeel of de Jongste Dag is een cyclisch gebeuren, in iedere generatie, en vindt direct na iemands verscheiden plaats, en niet na vele lichtjaren of een eventuele fysieke instorting van het heelal. De zielen hoeven niet op hun lichamen te wachten ; ze krijgen onmiddellijk een geestelijk of substantieel lichaam waarin ze herkenbaar zijn zoals ze op aarde zijn gezien en herkend...
Een Oosterse buitenstaander als Daisetz T. Suzuki, een Japanse zenmeester en autoriteit op het gebied van het boeddhisme, noemde Swedenborg de grootste visionair van het westen en vond het onbegrijpelijk dat men hem in dat Westen zou weinig kende.
Een bijzonder boek van Dwedenborg voor latere tijden en onze tijd is zijn 'Over de aardbollen in het universum', waarin hij duidelijk maakt dat de Schepper het heelal niet slechts voor onze planeet heeft geschapen en dat alle hemellichamen in de ontelbare stelsels elke eigen betekenis hebben en ook hun eigen geesten en bewoners.

Johan Georg Hamann (1730-1788)

p.259
God en het wezen der dingen waarvan Kant het onkenbare tot dogma had vergeven viel weg tegenover God als beminde, of de schepping die naar de Schepper verwees, zoals in de geestelijke poëzie van de 16e eeuwse Spaanse Karmeliet Sint Jan van het kruis...
De tijd is het probleem, de val uit de paradijselijke toestand. Die val maakt het ontwerpen van projecten voor een betere toekomst futiel.

Søren Kierkegaard (1813-1855)

p.263
Tijdens zijn leven moet de mens schuld uitboeten, persoonlijke, erfelijke en natuurlijke schuld. Hij moet aan de hoop in de vorm van illusie verzaken. Raadzaam is het om niet te huwen en zo weinig mogelijk vrienden te hebben.
Het geloof is geen overgeleverd erfstuk, ook al wordt men in het christendom geboren en gedoopt. Het is een gave, een genade. Het geloof is een goddelijke waanzin die in gaat tegen het redelijke, staat in het essay 'Angst en beven' naar aanleiding van het offer van Isaak dat God van dienst vader Abraham verlangt. Blind vertrouwen op God is wat die vader van de gelovigen beweegt. Angst is eigen aan de erfzonde. Van God houden veronderstelt God vrezen, en zichzelf in onzekerheid afvragen: ben ik wel goed genoeg?
De Kerk heeft het geloof verlaagd door er een gewoonte, een routine, een reeks rituelen van te maken. De denkende christen behoort zodoende tot de uitzonderingen. En daarom zou het Christendom opnieuw gepredikt of uitgevonden moeten worden. De ware christen krijgt de wereld tegen zich.
Kernachtuge citaten uit zijn Dagboeken 1830-1850:
Om God te bemidden moet men God ook gevreesd hebben.
De lach van een ironische mens is als de grijns van een dode.
De meeste mensen praten, denken, schrijven zoals zij slapen, eten, drinken.
Er is zedelijke moed voor nodig om te treuren ; er is religieuze moed voor nodig om blij te zijn.
Er is meer moed voor nodig om te vergeten dan om te herinneren.
De middeleeuwers meenden (terecht) dat het Christendom verzaken is, afsterven, ascese. Het moderne standpunt is (ten onrechte) dat het christelijke bestaat uit beschaving.
De mens die vrijwillig lijdt, sterft af aan de wereld. Dat is het ware christelijke.
Het heeft mij onbeschrijfelijk veel plezier gedaan om Schopenhauer te lezen. Het is volkomen waar wat hij zegt, en dan - wat ik de Duitsers gun - zo grof als alleen maar een Duitser kan zijn.

Fjofor Dostojewski

p.267
"De verstotene":
Volgens Dostojewski is er geen vooruitgang. Vooruitlopend op het marxisme in Rusland, stelt hij dat wanneer men het paradijs op aarde zou realiseren iedereen te gronde zou gaan aan verveling en zinloos schijngeluk. Wie bij voorkeur op hun verstand vertrouwen, hebben een probleem. De wetenschap leidt tot oppervlakkig optimisme. De positivistisch ingestelde burgerman mist transcendentie.
De gebroeders Karavamazov:
Een scheiding van kerk en staat, waar de liberaal Iwan op aanstuurt, zoy volgens zijn religieuze broer (Aljosja) een gewetenloze staat tot gevolg hebben, waar het recht van de sterkste en de collectieve zondigheid (socialisme) onbetwist heersen. Niet alleen het individu, ook de samenleving als geheel, het volk dat zijn ziel en roeping tot eeuwige zaligheid afzweert, en nog slechts leeft voor het tijdelijke, verslaafd aan het koninkrijk van deze wereld, zal ondergaan in barbarij. Wie niet meer om God geeft, geeft tenslotte ook niet meer om zijn medemens. Zonder de inquisiteur vallen alle remmen weg. Dostojewski's kijk is tragisch. Hij ziet de ziel in haar gespletenheid tussen de wil en het verstand. Hij voorvoelt dat de tijdgeest in het nog religieuze Rusland aanstormt op een breuk met het traditie van God en vaderland. De maatschappelijke verhoudingen zullen verharden, zonder dat het humanisme vertroosting zal geven. Hij voelt de ziekte van wat cultuur heet, evenals zijn tijdgenoot Nietzsche. Anders dan Nietzsche gaat het Dostojewski om de strijd tussen goed en kwaad, God en de duivel. Het kwaad is een gevolg van het onverwerkt, als onrechtvaardig gevoeld lijden. 
De westerse geest heeft naast Nietzsche voorts een knieval gemaakt voor Darwin (the survival of the fittest), Marx (het goddeloze socialisme), Freud  (de mens als seksueel wezen). Het zijn nakomelingen van Machiavelli's machtsmens, aldus Walter Schubart in zijn boek 'Dostojewski en Nietzsche' uit 1939.

Miguel de Unamuno (1864-1936)

p.271
"Wat is de werkelijke wereld anders dan een droom die wij met zijn allen dromen, een gemeenschappelijke droom?". Dat lijkt op een uitspraak van Shakespeare: "We are such stuff dreams are made on".
In Unamuno's hoofdwerk 'Het tragisch levensgevoel in de mensen en de volkeren' lezen we dat "de waarheid iets objectiefs is, onafhankelijk van de bedoeling en de staat van bewustzijn van wie haar tot uiting brengt. En toch drijft niemand mij meer tot wanhoop dan een objectief mens". Die paradox is belangrijk om te onthouden bij het lezen van dit filosofische en dichterlijke 'Tragisch Levensgevoel'. Het ligt in de aard van iedere mens, stelt de auteur, om te willen blijven wie hij is, om voort te duren na de dood. Wie dit ingeboren verlangen mist, heeft schade opgelopen aan zijn natuur en houdt zich alleen maar flink achter een filosofisch masker.
De wil tot voortbestaan raakt de hele samenleving, iedereen. Zou er geen leven na de dood zijn, wat de atheïst belijdt, dan is het tijdelijke leven voor iedereen overbodig, zinloos. Zou men dat beseffen en zich met zijn verstand bij het 'dood is dood' neerleggen, dan sterft het volk. Het 'niets', concludeert Unamuno, is erger dan de 'hel'. Het 'Carpe Diem 'of 'joie de vivre' is flauwekul, of verhult alleen maar wanhoop, of nog erger: escapisme.
Het tragisch levensgevoel wortelt in de strijd tussen eerderzijds onze vitale behoefte om over het graf heen te blijven wie we zijn, en anderzijds ons verstandelijke vermogen dat daarvoor geen bewijs vindt. 
Wanneer als gevolg van dit dilemma ons verstand de onsterfelijkheid van de ziel gaat ontkennen, slaat de tragiek om in wanhoop doordat het onze wil om voort te bestaan bagatelliseert.
Is ons bestaan meer dan droom? Niet als dat bestaan gekoppeld is aan het bestaan van God. Of anders geformuleerd: "Bestaan betekent dat iets op zodanige wijze buiten ons is geplaatst dat het er eerder was dan onze waarneming ervan en dat het daarbuiten kan voortbestaan wanneer wij verdwijnen".

Clive Stapleton Lewis (1898-1963)

p.285
Boeken:
The problem of pain (1940)
Hoe het kwaad opereert verduidelijkt hij glashelder in zijn trilogie 'Out of the Silent Planet', 'Perilandra', 'That Hideous Strength', een op theologisch denken gebaseerde vorm van sciencefiction:  "Probeer de mogelijkheid van het lijden dat inherent is aan de oude orde van de natuur en aan onze vrije wil uit te sluiten, en je zult zien dat je het leven zelf uitsluit". Het lijden moeten we zonder tegenspraak proberen te verdragen. Want door de ervaring van het lijen groeien we in volwassenheid.
Wij moeten terug naar het zondebesef dat essentiel is voor het christendom. Laat dat vooral voor onze tijd zijn gezegd. Want de moderne mens heeft het alleen over sociale schuld: schuld die men moet voelen over wat er maatschappelijk niet deugt schuld over CO2-uitstoot tot en met het 'witte' kolonialisme en de slavernij. Dat is schuld die ons wordt aangepraat en die geen schuld is. Ware schuld betreft het individu, heeft te maken met het persoonlijk geweten. Pas als wij onze eigen gebreken hebben erkend mogen we ons druk maken over wat er in het algemene hapert. En dat is heel veel. Daarvoor leze men zijn bovenvermelde trilogie 
Overgave aan God kan alleen door lijensaanvaarding. Eo volgt men Christus na. Het is een misverstand om te denken dat het christelijk standpunt inzake het lijen niet te ruimen valt met onze plicht de wereld beter achter te laten dan we haar hebben aangetroffen. De christen moet alleen niet geloven dat enkel hervorming van ons economisch, politiek of hygiënisch stelsel een betere mensheid genereert. Egoïsme is onuitroeibaar.
.
p.287
In zijn essay 'Het apostolaat van den katholieke kunstenaar', gepubliceerd in 1922 in de tijdschrift 'Roeping', geeft de vroeg overleden katholieke dichter Gerard Bruning een beeld van hoe die kunstenaar moet zijn en wat een mag verwachten.
"De meest volmaakte maatschappij, de beschaving, is een vorm van samenleving, welke de leden het bereiken van hun eindbestemming het meest vergemakkelijkt. Doch de mensheid heeft in brede lagen haar vertrouwen verloren in een beschaving welke - omdat zij buiten het katholicisme en zijn universele kerk staat - ten dode gedoemd was". Overgebleven waren alleen nog de verstrooide eenlingen die elkaar niet kennen en sommige roepende stemmen in de woestijn "die door de velen als een vloek worden gezien".
Tussen Trente (1545 1551) en het Eerste Vaticaans Concilie (1870) heeft de Kerk de slag tegen de Verlichting verloren. Secularisme kenmerkt het rijk waarin Lucifer de Heilige Geest verdringt. De heroische wereldverachting van weleer - het 'noli conformari huic saeculo' van Paulus is geweken voor het behagen van de wereld. Maar het wezen van de Kerk, de gemeenschap van de heiligen, het mystiek lichaam, blijft onaangetast. Heiligen en martelaren worden sinds de revolutie van 1789 niet meer (h)erkend, want 1000-jarig rijk is voorbij. De pausen hebben het enkel nog over vrede en gerechtigheid en daarover heeft ook de Antichrist het. Er zijn voor de kunstenaar nog maar twee mogelijkheden: of het geloof, of zelfmoord. De kunst die God niet dient dient de duivel.
Maria is de Bruid van de Heilige Geest.

BOEK

SEMINARIE

INTERVIEWS met de AUTEUR

Andermans RECENSIES


Reacties

Populaire posts van deze blog

De levens van Claus (Mark Schaevers)

Modern Hindu Personalism

Harder Dan Sneeuw (Stefan Hertmans)